Willem Alexander bij de welkomstceremonie in Japan
NOS Nieuws

Willem-Alexander, sales executive

  • Piet van Asseldonk

    Redacteur Koninklijk Huis

  • Piet van Asseldonk

    Redacteur Koninklijk Huis

Vroeger, toen ze nog politieke macht bezaten, waren koningen geregeld op oorlogspad of vredespad. Nu zijn ze vooral nog op handelspad. Dat is goed te zien aan de aard en inhoud van de huidige staatsbezoeken waarbij staatshoofden elkaar luisterrijk ontmoeten. Die bezoeken zijn politiek en diplomatiek niet meer zo relevant, maar hebben economisch een steeds grotere betekenis gekregen. Zeker voor landen met een koning en een koningin.

Hun publicitaire attractiviteit zou een handelsbevorderende meerwaarde hebben. Koning Willem-Alexander in elk geval ontpopt zich nadrukkelijk als een koning-koopman of – beter gezegd – als een koning-verkoopman, als een nationale salesmanager.

Economische staatsmissies

De staatsbezoeken die hij aflegt zijn steeds meer (verkapte) economische missies. De grenzen tussen klassieke staatsbezoeken en de daaraan gekoppelde economische missies van het bedrijfsleven vervagen in hoog tempo. Je kunt zo langzamerhand bijna beter spreken van economische staatsmissies dan van staatsbezoeken.

Van het begin af aan heeft Willem-Alexander dat ook voor ogen gehad. In het televisie-interview aan de vooravond van zijn aantreden zei hij: “Het is in ieder geval wel onze bedoeling om ook het instrument van staatsbezoeken, zeker buiten Europa, meer in te gaan zetten voor economische betrekkingen.” Duidelijker kan niet. En de koning heeft woord gehouden. Het bleek al bij zijn eerste staatsbezoek aan Polen afgelopen mei en zal zo mogelijk nog duidelijker te zien zijn bij zijn staatsbezoeken aan Japan en Zuid-Korea deze en volgende week. Dat de staatsbezoeken gestaag verder van kleur verschieten in de richting van handelsbevordering zou wel eens hun redding kunnen zijn.

Beleefdheidsbezoeken

Traditionele staatsbezoeken, ontstaan in met name de 19e eeuw, lijken een echo uit vervlogen tijden. Hoewel met veel protocol en plechtigheid omgeven werden het gaandeweg ietwat zinledige beleefdheidsbezoeken van staatshoofden ter illustratie en versteviging van de goede betrekkingen tussen bevriende staten. Politieke zaken spelen bij staatsbezoeken niet of nauwelijks nog een rol.

Koningen en veel presidenten hebben tegenwoordig veelal een slechts ceremoniële rol en de politici die echt aan de touwtjes trekken, treffen elkaar – met dank aan vliegtuig, telefoon en internet – elders en anders. De sluipende devaluatie van staatsbezoeken is ook af te lezen aan de relatief geringe aandacht die ze van pers, publiek en politiek trekken.

Als een louter ceremonieel staatshoofd (koning of president) op staatsbezoek gaat bij een president die nog volop politieke bevoegdheden en een overvolle agenda heeft, zoals in Amerika en Frankrijk, is de aard van zo’n bezoek door die machtsverschillen ook nog eens verwarrend en daardoor vaak zelfs ongemakkelijk. Wat voor een bezoekend staatshoofd met slechts ceremoniële bevoegdheden een zaak van gewicht is, zal voor een ontvangend staatshoofd met uitvoerende macht veelal niet veel meer zijn dan een lastige, marginale agendaverplichting.

Geschenk uit de hemel

Voor de aanhangers en liefhebbers van staatsbezoeken komt de opwaardering ervan door ze vergaand te transformeren tot een instrument van internationale handelsbevordering natuurlijk als een geschenk uit de hemel. Tegelijk klinken er stemmen die zeggen dat je hier beter van een afwaardering dan van een opwaardering kunt spreken, omdat een rol als handelsreiziger de autoriteit en waardigheid van een staatshoofd – en zeker van een koning – in diskrediet brengt.

Daar lijken koning Willem-Alexander en het Nederlandse kabinet in elk geval niet wakker van te liggen. De officiële aankondiging van de staatsbezoeken aan Japan en Zuid-Korea memoreert bijna plichtmatig ‘de bestendiging van de goede betrekkingen’ met beide landen, maar laat er geen misverstand over bestaan dat het echte doel is gelegen in de ‘meereizende economische missie’. Over het bezoek aan Japan meldt de Rijksvoorlichtingsdienst : “Het staatsbezoek richt zich op kennisuitwisseling en nieuwe samenwerkingsverbanden op het gebied van energie en land- en tuinbouw.”

Het bezoek aan Korea is van hetzelfde laken een pak. Het heeft ‘als doel de economische betrekkingen te intensiveren en de samenwerking te bevorderen in sectoren als (innovatieve) hightech ontwikkeling, windenergie en agribusiness’. Vertegenwoordigers van het bedrijfsleven – lang niet altijd de topmensen van bedrijven overigens -hapten ook nu weer massaal (negentig personen) toe en reizen met koning, koningin en de ministers van Buitenlandse Zaken en Economische Zaken mee naar het Verre Oosten.

Kosten en baten

Uit die grote belangstelling vanuit het bedrijfsleven voor handelsmissies samen met een staatsbezoek mag je concluderen dat het concept werkt. Natuurlijk gaat het bij handel per saldo om kosten en baten, om prijs en kwaliteit, om vraag en aanbod en nergens anders om. De ondernemers wijzen er echter op dat er dankzij de ‘Holland-promotie’ van koning en koningin voor hen deuren opengaan die anders gesloten zouden blijven. Daardoor krijgen zij eerder en beter de kans hun producten onder de aandacht te brengen en (profijtelijke) deals te sluiten.

Dat is moeilijk in harde cijfers te vangen. Volgens onderzoeken van onder meer de ING-bank denkt ruim de helft van de zakenmensen die aan economische missies parallel aan een staatsbezoek deelnemen baat te hebben bij de aanwezigheid daarbij van leden van het Koninklijk Huis. Het zou hierbij volgens die, overigens omstreden, onderzoeken wel eens om een rendement van honderden miljoenen kunnen gaan.

Precies vast te stellen is dat niet. Maar als er slechts een fractie van zou kloppen, dan werpt dat een ander licht op de kosten van de monarchie. Koning Willem-Alexander zou dan een dealmaker van formaat zijn, een koopman die het predicaat ‘koninklijk’ meer dan waard is.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl