NOS NieuwsAangepast

De Hongerwinter overleefd dankzij Groninger Babyhuis

Door redacteur Lambert Teuwissen

De moeder van Bertje kroop met pannen over de vloer. Als de uitgehongerde baby haar zou zien, zou hij weer beginnen te huilen, en ze had hem niets meer te bieden. Het was Hongerwinter, 1944.

Maar Bertje was één van de gelukkigen. 9000 mensen zouden van de honger omkomen, maar hij werd ternauwernood vanuit Amsterdam geëvacueerd naar Groningen, naar het Babyhuis Prinses Margriet, waar dertien baby's werden opgevangen en konden aansterken tot de bevrijding. De illegale opvang was een initiatief van de 24-jarige Sieneke Botjes.

"Eigenlijk was het zomaar een ingeving", zegt journalist Liefke Knol, die het fotoalbum van Botjes tegenkwam in het Groninger Oorlogsarchief en er een boek over schreef. Het wordt vandaag gepresenteerd, in aanwezigheid van de inmiddels 90-jarige Botjes. "Ze kon door de oorlog noodgedwongen weinig doen: opleidingen lagen stil en van werken kwam het ook niet. Ze zag de transporten van oudere kinderen en dacht: ik wil wat doen voor de baby's, omdat die zo kwetsbaar zijn."

Hoe kwetsbaar blijkt uit het album van Botjes. "Als je gaat bladeren is één van de eerste foto's een kind met hongeroedeem, hele dunne armpjes en een heel dikke buik. Heel bevreemdend. Je kent dat beeld uit Afrika, maar dit kind is blank. Dat brengt de Hongerwinter heel dichtbij."

Dood in bed

Het was een salomonsoordeel voor de ouders: ze moesten hun kinderen afstaan aan vreemden, zouden lange tijd niet weten of ze gezond waren of zelfs nog in leven, maar het was een kans om de slopende honger te ontlopen. "Het was een marteling om elke dag je kinderen minder te zien worden", legt een moeder uit in een brief aan Botjes. "De kinderen vonden ze dood in hun bedjes van uitputting. En dan die angst: als ik het maar volhoud, wat moeten mijn kinderen anders beginnen?"

De wanhoop spreekt uit de brieven die Botjes soms ontving van de ouders. "Ik heb dagen dat ik niet kan eten door het verlangen naar mijn kind", schrijft een moeder. "Ik weet dat zij het goed heeft, daarom laat ik haar bij u. Maar kon ik haar nu maar even in mijn armen sluiten." Ook een ander verzucht: "Kon ik maar even om een hoekje kijken".

"Ik heb dagen dat ik hem niet meer voor me kan halen, alleen zijn zwarte ogen", schrijft een derde. "Dat is zo erg, dan wordt het mij te machtig."

Naamkaartje opgegeten

Botjes deed er alles aan om het vertrouwen niet te beschamen. Verzorgsters waren vrijwilligers van de opleiding Kinderverzorging. Bedjes en luiers werden via via gevonden. Hoewel het voedsel op de bon was, lukte het om genoeg eten te krijgen. "Eén van de dames had op het platteland gewoond en de boeren daar schoven haar van alles en nog wat toe. En er was een bevriende directeur van de Scholtens Chemische fabriek, die gaf een grote partij Krips, de voorloper van Brinta."

Zo goed en zo kwaad als het ging werden de ouders op de hoogte gehouden van wat ze misten: het eerste tandje, hun eerste pasjes of gewoon hoeveel ze waren aangekomen. Ook werden tot grote vreugde van de ouders soms foto's opgestuurd.

Bij één jongetje ging dat moeilijk. "Hij had zijn naamkaartje opgegeten tijdens de reis. Niemand wist wie hij was. Zijn ouders hebben tot juni moeten wachten tot ze wisten waar hij was."

Afscheid

Toen Groningen werd bevrijd, vlogen de mortiergranaten over het Babyhuis, maar de verzorgsters en kinderen zaten veilig in de kelder. Drie dagen lang. Af en toe, als de kannonen zwegen, werden boven snel de luiers gewassen. "Ze zeggen dat het eigenlijk wel gezellig was. Er was een jongetje dat de hele tijd grapjes uithaalde", zegt Knol. "Het was wel spannend, maar er was ook opwinding dat de bevrijding er aan zat te komen. Daardoor konden ze het volhouden."

Eigenlijk veranderde er na het vertrek van de Duitsers niet veel. Trots kon er nu een zelfgemaakt bord met de oranjegezinde naam van de opvang in de tuin staan, maar de kinderen konden nog niet meteen terug. Niet alleen was transport nog te gevaarlijk, de ouders van de kinderen waren ook nog niet voldoende aangesterkt.

Het zou nog tot augustus duren voordat de kindertjes weer terug konden naar Amsterdam. De maandenlange scheiding eiste zijn tol. De meeste ouders herkenden hun kind niet meer; een enkele baby klampte zich zo aan een verzorger vast dat zijn de vingers losgewrikt moesten worden. Geen idyllische thuiskomst, maar de oorlog hadden ze tenminste overleefd.

Het Babyhuis - Liefke Knol - Artemis - ISBN: 9789047201380 - €19,95

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl