Geluid wegverkeer nog steeds grootste ergenis

Geluidshinder is nog steeds een probleem in Nederland. Hoewel de wet geluidshinder al in 1979 is aangenomen en er veel wordt gedaan aan lawaaibestrijding, is de hinder in de afgelopen decennia alleen maar toegenomen. Dat zegt Jan Kramer, voorzitter van de Nederlandse Stichting Geluidshinder (NSG), die vandaag veertig jaar bestaat.

Het autoverkeer staat op de eerste plaats als het gaat om overlast, 28 procent van de Nederlanders heeft daar last van. Burengerucht staat met 23 procent op plaats twee en geluidshinder van overvliegende of startende vliegtuigen staat op drie, ondanks dat dat meer een regionaal verschijnsel is. Kramer wijt het falende beleid aan een gebrek aan handhaving, "De regelgeving is in de jaren 80 in werking getreden, maar er waren geen afspraken gemaakt over de handhaving".

Nieuwe regelgeving Minister Cramer heeft onlangs nieuwe regelgeving aangekondigd waarin normen voor de geluidsnormen, de zogenaamde, geluidsproductieplafonds, worden vastgesteld. De beheerder van bijvoorbeeld een snelweg is dan verantwoordelijk voor de hoeveelheid geluid die het verkeer produceert en dat mag maar tot een vooraf bepaald niveau.

Of het nieuwe systeem de geluidshinder zal terugdringen, is nog maar de vraag. Kramer hoopt dan ook dat er in het nieuwe systeem meer aandacht is voor de handhaving van de regels.

Daarbij komt dat geluid wel te meten is, maar het gaat om hinder en dat is niet objectief vast te stellen. Zo hebben mensen nog altijd het meeste last van autoverkeer, terwijl een langsrijdende trein meer decibellen produceert dan een langsrijdende auto of vrachtwagen.