Een paar maanden geleden hoorde je bijna elke dag wel horrorverhalen over bootvluchtelingen die verdronken op de Middellandse Zee. De EU zette extra reddingsoperaties in om daar wat aan te doen. En dat heeft geholpen, zegt mensenrechtenorganisatie Amnesty International.
Volgens Amnesty is het aantal bootvluchtelingen dat de overtocht niet overleeft flink afgenomen. In het begin van het jaar overleed nog één op de zestien bootvluchtelingen, de afgelopen maanden was het ongeveer één op de 427.
Dat terwijl volgens Amnesty meer vluchtelingen de overtocht maken. In de eerste drie maanden waren dat er ongeveer 28.000, de afgelopen twee maanden waren dat er al rond de 42.000.
Met alle horrorverhalen over gezonken vissersbootjes vraag je je af waarom vluchtelingen de oversteek überhaupt wagen. Het antwoord lijkt simpel: omdat het overgrote deel het tóch redt. De meeste vluchtelingen komen wél aan. Hoe gevaarlijk dus ook, de kans is groot dat je Europa bereikt. Toch raden vluchtelingen die de reis hebben gemaakt, het zeker niet aan.
Ook al is de route veiliger geworden, het blijft gevaarlijk, zegt Amnesty. Omdat er nog altijd mensen doodgaan, blijven de reddingsoperaties nodig. Amnesty vindt dat juist nu het vluchtelingenprobleem zó groot is, dat EU-landen veiligere en legale routes voor vluchtelingen moeten vinden.