Foto ter illustratie: militair materieel van de Amerikaanse landmacht wordt aan land gebracht via de haven van Vlissingen.
Aangepast

Een economie met Defensie als prioriteit: wat betekent dat voor Nederland?

  • Annabel van Gestel

    redacteur Online

  • Annabel van Gestel

    redacteur Online

"We moeten ons gaan voorbereiden op een situatie waarin we veel gaan vragen van de samenleving", zei demissionair minister van Defensie Kajsa Ollongren onlangs in Nieuwsuur. De defensie-uitgaven moeten wat haar betreft flink omhoog en ook andere defensie-experts hintten de afgelopen weken op een omschakeling naar een economie die prioriteit geeft aan defensie.

Volgens experts zal Nederland niet snel een oorlogseconomie krijgen op een schaal als die van Rusland, maar wat betekent het voor burgers als defensie een steeds grotere kostenpost wordt?

Traditioneel is de mentaliteit van de overheid: de markt regelt het wel. In situaties als deze moet de overheid een veel grotere rol spelen.

Hoogleraar Hein Klemann

De economie van Rusland is in rap tempo omgeschakeld naar oorlogseconomie. "Eigenlijk sneller dan de meeste deskundigen hadden verwacht", aldus Ollongren. Volgens schattingen besteedt Rusland 30 tot 40 procent van de staatsuitgaven aan defensie. "Dat is mogelijk omdat het Kremlin een ontzettend sterke grip op de economie heeft", zegt Marjolein 't Hart, bijzonder hoogleraar geschiedenis van staatsvorming. "Deze percentages zijn in Nederland zeer onwaarschijnlijk."

Een oorlogseconomie is een economie die volop in dienst van een oorlog staat. Dat betekent dat de productie van goederen en het leveren van diensten worden ingezet ten behoeve van het leger.

En dat gaat verder dan alleen het produceren van munitie en wapens, legt hoogleraar Sociale en Economische Geschiedenis Hein Klemann uit. "Het gaat om transportmiddelen, zoals auto's en het treinverkeer, maar ook om kleding en voedsel."

Grip op economie

Ondanks dat een volledige oorlogseconomie in Nederland niet snel aan de orde zal zijn, klinkt de roep luid om de krijgsmacht bovenaan de Nederlandse economische prioriteitenlijst te zetten. Naast Ollongren noemde NAVO-admiraal Rob Bauer het onlangs een "reële gedachte dat bepaalde productiecapaciteit niet meer voor consumptiegoederen beschikbaar is, maar wordt ingezet voor defensiespullen. En dat gaat de burger merken." En ook oud-NAVO-baas Jaap de Hoop Scheffer zei vorige week dat er een "mentaliteitsomslag" nodig is bij het Nederlandse volk en de politiek.

Defensiespecialisten zijn het er dus over eens: de tijd van achteroverleunen voor NAVO-landen is voorbij. 18 van de - met Zweden erbij - 32 lidstaten voldoen dit jaar aan de zogenoemde tweeprocentsnorm. Nederland voldoet daar bijna aan en wat Ollongren betreft gaat er nog meer belastinggeld naar defensie.

Voorraden aanleggen

Ook hoogleraar Klemann vindt dat de Nederlandse overheid de dreiging uit Rusland serieus moet nemen en zich moet voorbereiden op alle mogelijke scenario's. "Dat betekent geen volledige oorlogseconomie, maar de productie kan niet meer worden overgelaten aan de markt. In situaties als deze moet de overheid een veel grotere rol spelen."

Zo zou de regering er onder meer voor moeten zorgen dat er voorraden worden aangelegd, bijvoorbeeld voor graan en medicijnen. Klemann: "Voor die producten zijn we nu bijna volledig afhankelijk van het buitenland. Dat maakt je heel kwetsbaar. Je moet zorgen dat je productie zodanig is georganiseerd dat je voor essentiële producten niet afhankelijk bent van potentiële vijanden. Of van aanvoerlijnen die makkelijk kunnen worden afgesneden."

Daarnaast zou de overheid bedrijven die de defensie-industrie direct ondersteunen, zoals fabrikanten van wapens, munitie en drones, een impuls kunnen geven. Zo besloot het kabinet deze week een miljardenorder te plaatsen bij de Nederlandse maritieme industrie voor het bouwen van vier luchtverdedigings- en commandofregatten.

"Als je oorlogsuitgaven naar eigen ondernemers gaan, blijft het geld in het land", zegt 't Hart. "Daar kunnen mensen van leven en consumptiegoederen van kopen die andere delen van de economie stimuleren."

Werkgelegenheid

Het dominante beeld dat een oorlog schadelijk is voor de economie, is dan ook een misvatting, zeggen beide hoogleraren. Zo ging het in de eerste jaren van de Tweede Wereldoorlog helemaal niet slecht met de Nederlandse economie en ook Ruslands economie groeit. 't Hart: "Er is in tijden van oorlog een grotere vraag naar arbeid. Dat kan de koopkracht verbeteren."

Klemann plaatst wel een kanttekening: "Een groot deel van de opbrengst van die productie gaat naar het front, en daar wordt het vernietigd. Mensen in Nederland hebben dus wel geld te besteden, maar er zijn minder goederen beschikbaar om het aan uit te geven. En dat leidt weer tot inflatie."

Hogere belastingen

Een ander gevolg van een transitie naar een oorlogseconomie, is het verhogen van belastingen. Het extra geld dat naar defensie gaat moet immers ergens anders vandaan komen. "Uiteindelijk betalen de gewone man en vrouw voor de oorlog", aldus 't Hart.

Klemann voegt toe dat een omschakeling naar een oorlogseconomie ook betekent dat er minder geld is voor andere sectoren, zoals de zorg en het onderwijs. En het kan leiden tot een andere indeling van arbeidskrachten. "Veel vrouwen in Nederland werken parttime. Als de nood hoog is, zullen zij vier of vijf dagen moeten gaan werken. En mensen die nu in sectoren werken die weinig bijdragen aan de defensieproductie, moeten op andere plekken worden ingezet."

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl