Ministerie: we waren juist belangrijk bij vrijlating Van der Dussen

De beschuldigingen van Romano van der Dussen aan Nederland zijn onterecht, stelt het ministerie van Buitenlandse Zaken. Van der Dussen vindt dat het ministerie tekortschoot in zijn zaak en niets zou hebben gedaan met dna-bewijs, schrijft NRC. Hij zat twaalf jaar onterecht vast in Spanje voor een vermeende verkrachting.

Een brief uit 2004 waaruit blijkt dat de vingerafdrukken en een dna-spoor niet van Romano van der Dussen waren, is volgens het ministerie "niets nieuws". De brief is altijd in de openbaarheid geweest. "Dat wist de rechter ook."

Van der Dussen werd in 2005 uiteindelijk veroordeeld door ander bewijs, waaronder getuigenverklaringen. Het gevonden dna kon niet worden toegeschreven aan iemand anders.

Rapport

Ook stelt het ministerie juist belangrijk te zijn geweest voor de vrijlating van Van der Dussen.

Buitenlandse Zaken zegt vóór 2010 niet op de hoogte te zijn geweest van de arrestatie van Mark Dixie in het Verenigd Koninkrijk, zo staat in een verklaring. Het rapport dat daarna door het ministerie werd opgesteld gaf informatie over een mogelijke dna-match met Dixie.

Zonder het rapport zouden belangrijke feiten pas later, of wellicht zelfs nog steeds niet, boven tafel zijn gekomen, schrijft het ministerie. "Buitenlandse Zaken heeft voor de zaak van Romano van der Dussen dus een cruciale en actieve rol gespeeld."

Vorig jaar werd duidelijk dat het gevonden dna niet van de Nederlander was, maar van de Britse moordenaar Mark Dixie.

Advocaat snapt het niet

Het rapport zou in 2010 naar Van der Dussen opgestuurd zijn. Zijn advocaat heeft de bevindingen niet snel en goed opgepakt, zegt het ministerie. In 2012 heeft Buitenlandse Zaken daarom aan de stichting Prison Law gevraagd zich te bemoeien met de zaak.

Tussen 2013 en 2015 is dankzij die bemoeienis "essentiële vooruitgang" geboekt in de zaak, die "cruciaal was" voor de vrijlating van Van der Dussen.

Begin dit jaar kwam Van der Dussen weer vrij.