Jeanine Hennis
NOS Nieuws

Chroom-6: vijf lastige vragen voor Hennis

Minister Hennis van Defensie noemt het een “procesdebat”. Wat haar betreft gaat het in de Tweede Kamer vanavond vooral over de aanpak van het RIVM-onderzoek naar het gebruik van zwaar kankerverwekkende verf en coatings. Dat onderzoek kan wel twee jaar duren.

Maar de Kamer lijkt er weinig voor te voelen om de inhoudelijke discussie over het schandaal zo ver vooruit te schuiven. Ongeveer 900 (ex-)werknemers hebben zich bij het ministerie gemeld met zorgen; een kwart van hen heeft gezondheidsklachten. Dus liggen er vanavond zeker vijf lastige vragen voor Hennis op tafel.

Stelde defensie de gezondheid wel boven alles?

Interne documenten van defensie geven de indruk dat dit in elk geval tot en met de jaren 90 niet het geval was. Financiële overwegingen en de noodzaak om bijvoorbeeld F-16’s in de lucht te houden, leken vaak zwaarder te wegen. De commandant van de toenmalige Vliegbasis Twenthe zei in 1995 over de chroom-kwestie dat "het aantal werknemers dat wordt blootgesteld aan kankerverwekkende stoffen niet groter mag zijn dan strikt noodzakelijk".

Toxicoloog Martin van Berg van de Universiteit Utrecht reageerde geschrokken. "Je kunt je hier afvragen of er niet gewoon sprake is van strafbare feiten: je personeel willens en wetens blootstellen aan kankerverwekkende stoffen."

Leert defensie van zijn fouten?

Eind jaren 80 was al bekend dat blootstelling aan chroom-6 kankerverwekkend kon zijn. Maar pas vanaf 1998 nam defensie maatregelen om het personeel beter te beschermen. Klachten van medewerkers op de toenmalige militaire vliegbasis in Twente haalden niets uit. Evenmin als een proces-verbaal van de Arbeidsinspectie, waarin de leiding van de basis werd gewezen op “verboden handelingen”.

Ging daarna alles goed? Uit documenten blijkt dat ook in 2002 personeel er nog over klaagt dat beschermingsmaatregelen niet snel genoeg worden ingevoerd.

Is het personeel goed begeleid?

Luchtmachtpersoneel dat aan chroom-6 was blootgesteld, kon zich destijds laten registreren en er werd ook gezondheidsonderzoek gedaan. Maar daar kwamen destijds geen concrete klachten uit naar voren. Kennelijk was dat voor defensie aanleiding om te denken dat de zaak “ goed was afgerond”, zoals Hennis in augustus zei. De betrokken medewerkers kregen de afgelopen vijftien jaar geen extra medische begeleiding en werden ook niet gevolgd, terwijl dat volgens toxicoloog Van den Berg wel had gemoeten.

Waarom bleef het onderzoek eerst beperkt?

Afgelopen juni maakte Hennis bekend dat het RIVM onderzoek zou doen naar het blootstellen van personeel van vijf NAVO-werkplaatsen aan chroom-6. Volgens haar had zij aanvankelijk voor een andere aanpak gekozen omdat van die andere plekken “geen specifieke (gezondheids)klachten bij het ministerie zijn binnengekomen”.

Dat bleek later niet te kloppen: zeker één ziek personeelslid van Vliegbasis Twenthe heeft een schadevergoeding gekregen omdat hij onvoldoende werd beschermd bij het werken met kankerverwekkende oplosmiddelen en chromaathoudende verf.

Waarom begeleidt een direct betrokkene het onderzoek?

Wil het RIVM-onderzoek goed verlopen, dan moet alle informatie binnen defensie boven tafel komen. De leider van de ‘taskforce’ die dat regelt, is oud-luchtmachtcommandant Freek Groen. Oud-defensiemedewerkers vinden dat een erg ongelukkige keus: Groen was in het verleden onder meer verantwoordelijk voor de spuiterij op Vliegbasis Twenthe, waar onveilig werd gewerkt. Hij kan daardoor moeilijk volledig neutraal worden genoemd.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl