Voetbalbond onderzoekt welke spelers omkwamen
"Nu zijn wij weer vrij", schrijft de nationale voetbalbond vandaag in het bevrijdingsnummer van de Sportkroniek. "Maar helaas is de toestand nog niet normaal". Onder de voetballers zijn tijdens de oorlog veel slachtoffers gevallen. Omdat de bond momenteel geen overzicht heeft over welke spelers omgekomen zijn, is vandaag een grootschalig onderzoek gestart naar omgekomen leden.
Om dit in kaart te brengen komt de NVB met speciale vragenlijsten. "Hebt u leden te betreuren die zijn gesneuveld in de meidagen van 1940?" en "Wie van uw leden zijn op andere wijze ten gevolge van den oorlog overleden?"
Waarschijnlijk heeft de bond duizenden mensen verloren. Door het hele land vinden al herdenkingen plaats bij verschillende clubs. Er wordt geschat dat in de provincie Limburg de meeste slachtoffers gevallen zijn, door bombardementen en landmijnen.
Ook zijn er in de grote steden Joodse voetballers met tientallen en soms honderden tegelijk opgepakt en afgevoerd. Zo verloor de Joodse club de Ooievaars uit Den Haag 117 leden, slechts vier clubgenoten ontsnapten aan de Duitse kampen.
Ongekende populariteit
Cijfers wijzen uit dat voetbal in Nederland tijdens de bezetting populairder werd dan voorheen. Hoewel verzetsbladen soms opriepen tot een boycot, verdubbelden de bezoekersaantallen van voetbalwedstrijden. Zo was er op Tweede Pinksterdag 1944 een stormloop op de kaartjes voor de wedstrijd om het Nederlands kampioenschap tussen De Volewijckers en Heerenveen.
Ph. K. Corstens, bestuurslid van De Volewijckers, vertelt over de bizarre situatie. "Bepaalde levensmiddelen waren moeilijk te krijgen. De mensen gingen echter naar de Beemster met de bedoeling om de daar verkregen groenten en aardappelen te ruilen voor kaartjes."
Bij het stadion ontstond een zwarte markt in kaartjes. De politie greep in en er werden 150 verkopers gearresteerd. De in beslag genomen entreebewijzen werden vervolgens gratis uitgedeeld aan omstanders.
Onderduiker in het stadion
Ondergedoken Joden bezochten zelfs voetbalwedstrijden, zo ook de 13-jarige Simon de Winter. In april 1944 ging hij naar de kampioenswedstrijd tussen HVV en Neptunus in Rotterdam. Veel voetbalstadions lieten Joden niet toe, maar kinderen tot 15 jaar hadden geen persoonsbewijs nodig. Simon kon de wedstrijd dus gewoon bijwonen.
Tijdens deze wedstrijd werden de tribunes plots afgezet en hield de landwacht een razzia. Simon vertelt: "Nou, wat doe je dan? Je klimt over het hek, rent het veld in, gaat naar de kleedkamers. Ze kenden mij nog bij Neptunus en ik heb met de bus van de spelers het terrein verlaten."