Kabinet-Schermerhorn zet in op herstel en oorlog tegen Japan
"Zelden of nooit zal misschien een kabinet in ons land zijn opgetreden onder zwaarder omstandigheden dan thans het geval is", begon premier Wim Schermhorn, leider van het eerste na-oorlogse kabinet, vandaag zijn rede voor radio Herrijzend Nederland.
Samen met Willem Drees, de bestuurlijk ervaren en gematigde sociaal-democraat, had Schermerhorn, zelf een groot voorvechter van bestuurlijke vernieuwing, eind vorige maand de opdracht gekregen van koningin Wilhelmina om een tijdelijk kabinet van nationale eenheid te formeren. Daarin zou iedere prominente stroming vertegenwoordigd moeten zijn.
Enkele dagen geleden is het nieuwe kabinet door de koningin beëdigd en vandaag zette Schermhorn in een betoog van anderhalf uur uiteen wat de plannen zijn van zijn kabinet.
Als hoogste prioriteit heeft het kabinet de beëindiging van de oorlog tegen de Japanners in Nederlands-Indië. Daarnaast gaat de aandacht uit naar een spoedige opbouw van een land dat ernstig heeft geleden onder de vijf oorlogsjaren. De gebrekkige voedselvoorziening, de kapotte infrastructuur, de grote woningnood en de drooglegging van de inundatiegebieden verdienen alle aandacht.
Daarnaast stelt de regering de internationale samenwerking met alle bondgenoten, ter bevordering van vreedzame internationale verhoudingen en het herstel van de handelsbetrekkingen, hoog op de agenda.
Ten aanzien van Duitsland is Schermerhorn duidelijk. Alle goederen afkomstig uit Nederland die nog in Duitse handen zijn, zullen worden teruggevorderd. "De Nederlandse regering zal bij de geallieerde mogendheden haar eisen tot schadevergoeding indienen en in het bijzonder krachtig aandringen op teruggave van door de Duitsers gestolen goederen en vervanging daarvan door andere goederen, indien zij niet meer te achterhalen zijn."
Een andere mogelijkheid die de regering open wil houden is de annexatie van een deel van Duits grondgebied. Daarover moet eerst nog eens grondig nagedacht worden. "De regering stelt er prijs op te bevorderen, dat door een openbare discussie de publieke mening zich hierover in bezonkenheid vormen kan."
Verder wordt er gewerkt aan de opbouw van een nieuw Nederlands leger. De Binnenlandse Strijdkrachten zullen opgaan in onderdelen van de krijgsmacht. In Engeland wordt nu 22.000 man opgeleid om deel te nemen aan de strijd in het Verre Oosten.
Schermerhorn benadrukte verder het belang van het herstel van de democratie en de maatschappelijke orde. Herstel van bestuurs- en controleorganen staat daarbij voorop. Voor de terugkeer naar de normale gezagsverhouding is het gewenst dat het Militair Gezag per 1 september ophoudt te bestaan.
Een zogenoemde Nationale Adviescommissie krijgt de taak te adviseren bij het vormen van een 'noodparlement' dat in functie zal blijven tot de volgende verkiezingen, naar verwachting volgend jaar.
Wij vragen uw aller medewerking van hoog tot laag, waar gij ook staat.
Er zal vaart worden gezet in de berechting van 'foute Nederlanders' en de zuivering van bedrijven en organisaties van mensen die met de Duitsers hebben geheuld. Daarbij doelt de regering met name op de politie, het ambtelijk apparaat en de pers.
Een nieuw op te richten wetenschappelijk adviesbureau moet de regering gaan ondersteunen bij het opstellen van een economisch plan voor een snelle wederopbouw van het land. Aan het einde van zijn toespraak deed Schermerhorn een klemmend beroep op het volk zich bereid te tonen de handen uit de mouwen te steken in de moeilijke tijd die nog komt.
"Wij vragen uw aller medewerking van hoog tot laag, waar gij ook staat. Wij moeten tezamen de nieuwe wegen vinden van leiding en gezag, van vrijheid en zelftucht, van kritiek en van vertrouwen. Wij staan open voor uw wensen en gedachten, maar zij zullen ons niet van die rechte weg afbrengen, die wij gezamenlijk moeten gaan."
'Groeiende gemeenschapszin'
Ook koningin Wilhelmina, die voorafgaand aan de rede van Schermerhorn een korte toespraak hield, liet blijken hoeveel afhangt van de wil van het volk er gezamenlijk de schouders onder te zetten.
Als lichtpunt benoemde ze het feit "dat wij in de donkere tijd die achter ons ligt, naar elkaar gegroeid zijn, het duidelijk merkbare verlangen naar eendracht, de groeiende gemeenschapszin en het onderling vertrouwen en naastenliefde".
Daarom, meent de vorstin, "dienen we het hoogste en beste dat in ons leeft in dienst te stellen van onze volksgemeenschap."