Duitse evacués weg uit Kamp Vught
Ze mogen weer naar huis. De 6000 Duitse evacués die vanaf november vastzaten in kamp Vught. Toen hun dorpen door de opmars van de geallieerden in de vuurlinie terechtkwamen, werden ze geëvacueerd naar het oude Duitse concentratiekamp. Nu moeten ze plaatsmaken voor Nederlandse gevangenen die van collaboratie worden verdacht.
Het oude doorgangskamp waar de Duitse bezetters Joden, verzetsstrijders en politieke tegenstanders gevangen hielden, is in tweeën gedeeld. Aan de ene kant zitten duizenden van collaboratie verdachte Nederlanders vast, aan de andere kant de Duitse evacués, gescheiden door twee meter hoog prikkeldraad.
De Duitse groep bestaat voornamelijk uit ouderen, moeders en kinderen. Ze komen uit het Selfkantgebied, het grensgebied ten oosten van Sittard. "Ons dorp was al op 2 oktober onder Amerikaans gezag gekomen", vertelt de 9-jarige Paul Vallen. "We waren blij dat de oorlog over was."
Toen de Britten een maand later het gebied overnamen, moest iedereen weg. Wie achterbleef zou worden doodgeschoten. Alleen een koffer mochten ze meenemen op hun reis met onbekende bestemming.
"Het was geen gemakkelijke tijd", vertelt de jongen. Hij kwam met zijn gezin en 150 anderen terecht in een barak, zonder enige privacy. De vernederende ontluizing de eerste dag met DDT-poeder, de kapotte ramen, de winterse kou, het weinige eten.
"We hadden altijd honger. Wie kostbaarheden bij zich had, trachtte ze te ruilen voor eten. Om het rantsoen wat aan te vullen, gooiden mensen van alles over het hek naar de Canadezen. Trouwringen, muntjes met een hakenkruis. Daar waren de Canadese soldaten dol op. Ze gooiden een stuk brood terug of sigaretten."
De Canadezen die de leiding hebben over het kamp behandelen ons goed, zeggen de Duitsers. De vader van Paul Vallen is kapper. Hij mocht ook de Canadezen knippen. "Hij nam mij dan mee. Zo kreeg ik soms wel eens wat chocolade toegestopt."
De bewaking is in handen van Nederlanders. Die hebben weinig op met de Duitsers en vermeende landverraders. Vooral de laatste groep moet het ontgelden.
Het kamp barst uit zijn voegen omdat er steeds meer van collaboratie verdachte Nederlanders worden opgepakt. Daarom werd het aantal Duitse evacués per barak steeds verder verhoogd. De Nederlandse autoriteiten pleitten er al maanden voor de Duitsers terug te sturen of te verplaatsen naar andere gebieden, zodat er meer Nederlanders kunnen worden opgesloten. Tot nu toe voelden de Canadezen daar niets voor.
Oogst
Ook de evacués zelf drongen er bij de Canadezen op aan naar huis te vertrekken. Zonder succes. Van het nieuws over de val van het Duitse rijk en de dood van Hitler werd rustig kennis genomen. Het leidde bij de Selfkant-burgers maar tot één vraag: wanneer mogen we naar huis? Ze willen terug naar hun land, waar de oogst op hen wacht en waar ze hopen te redden wat er te redden valt.
Vandaag kwam eindelijk het verlossende woord. Ze mogen naar huis. De inwoners van de dorpen Tüddern, Kreuzrath en Gangelt zijn als eersten aan de beurt.
Daarna volgen de andere Selfkanters, in groepen zullen ze met de trein vertrekken. Het zal nog wel even duren voordat ze allemaal hun woonplaats bereiken. Wat ze daar zullen aantreffen, zal velen niet meevallen. In het gebied liggen nog veel mijnen en andere munitie. In meerdere dorpen zijn de huizen geplunderd, in ruïnes veranderd of in vlammen opgegaan.
Begraven
Voor 189 mensen kwam het nieuws te laat. Zij bezweken in het kamp aan ziektes als tyfus, dysenterie, longontsteking of mazelen. Door de slechte hygiëne verspreidden ziektes zich snel. Voldoende medicijnen om de zieken te behandelen waren er niet. Vooral veel kinderen zijn overleden.
De eerste doden werden begraven op twee kilometer afstand van het kamp bij de Heilige Hartkerk in Vught. Toen daar geen plek meer was, werd buiten het kampterrein een begraafplaats ingericht. Daar liggen de Duitsers aan de zuidzijde gescheiden van de omgekomen Nederlandse collaborateurs. De Duitsers zullen hun doden moeten achterlaten.