In het kader van Nationale Molendag zijn dit weekend weer ruim 950 molens open voor publiek. Maar wie zijn eigenlijk die molenaars die die molens laten draaien?
De 27-jarige Christian Pfeiffer loopt al sinds zijn twaalfde op de molen rond. "Het is een familietik", verklaart hij. "Mijn overgrootopa is naar Nederland gekomen om hier molenaar te worden en sindsdien is het van generatie op generatie overgegaan."
Er is nog altijd een molenaarsopleiding, die bij elkaar zo'n twee jaar duurt. Vanaf je achttiende jaar mag je examen doen bij het Gilde van Vrijwillige Molenaars. Als je dat haalt, mag je in je eentje een molen laten draaien.
"Toen ik voor het eerst helemaal alleen de molen mocht draaien, voelde het alsof je voor het eerst met je auto de snelweg oprijdt na het behalen van je rijbewijs", aldus Christian.
Uitgelachen
Vroeger werd Christian vaak uitgelachen om zijn molentik. "Intussen zijn mensen wel gewend dat ik raar doe met molens." Nu werkt Christian elke vrije zaterdag in een molen in Weesp.
Wat er volgens Christian zo leuk aan is? "Kijk zelf. Het is een brok zeventiende-eeuwse techniek. Het is ongelofelijk dat het hele principe van de molen sinds de middeleeuwen niet meer veranderd is."
De meeste molens leveren geen geld op. Toch is het volgens Christian wel belangrijk dat ze af en toe in beweging worden gezet. "Een molen moet draaien om in goede conditie te blijven", licht Christian toe. "Je hebt dus veel vrijwilligers nodig om dat voor elkaar te krijgen."
In Christians molen in Weesp zal dit Nationale Molenweekend meel worden gemalen, om er vervolgens pannenkoeken van te bakken. Als het aan Christian ligt, doet hij dat nog heel wat jaren: "Ik denk dat ik hier uiteindelijk met mijn rollator naar boven getild moet worden, zodat ik toch nog kan kijken hoe de molen draait."