Olieraffinaderij van Shell bij Pernis, Rotterdam
NOS Nieuws

Olie- en gasreserves zeepbel? 'Laten zitten als we klimaatdoelen willen halen'

  • Rolf Schuttenhelm

    redacteur Klimaat en Energie

  • Rolf Schuttenhelm

    redacteur Klimaat en Energie

In hoeverre is Shell verantwoordelijk voor de CO2-uitstoot van de benzine en diesel die het bedrijf op de markt brengt? Die vraag staat centraal in het hoger beroep van een door Milieudefensie aangespannen rechtszaak. Vandaag is de laatste van vier zittingsdagen.

De zaak speelt tegen een veel breder decor. Door internationale spanningen is de olieprijs hoog, en daar spinnen oliebedrijven garen bij. Maar als de wereld het klimaatakkoord van Parijs serieus neemt, zou het grootste deel van de wereldwijde olievoorraden in de grond moeten blijven en dus niets waard zijn.

Dat gaat om een fors deel, blijkt uit onderzoek dat recent verscheen in Nature Communications. Voor een fifty-fiftykans om de opwarming onder de 1,5 graden te houden, zou 71 procent van de bekende oliereserves en 81 procent van het gas niet opgepompt moeten worden. Van de steenkoolvoorraden zou zelfs 97 procent onaangeraakt moeten blijven.

'Unburnable carbon'

Het gaat bij die percentages om de klassieke bronnen van aardgas en aardolie, zegt hoofdauteur Martí Orta-Martinez, van de Universiteit van Barcelona. "Als ook schaliegas en teerzandolie meegenomen worden, moet respectievelijk 93 en 99 procent in de grond blijven."

Wetenschappers gebruiken voor het overschot de term unburnable carbon - 'onverbrandbare koolstof'. Wordt rekening gehouden met het 1,5 graden-doel, dan zijn die overtollige voorraden niets waard. Ze bepalen echter wel mede de beurswaarde van energiebedrijven.

Zoektocht stoppen

Hierdoor hangt een lichte spanning - volgens sommige onderzoekers een dreigende zeepbel van biljoenen euro's - al bijna tien jaar boven de aandelenmarkten. Maar er hoeft maar ergens een gas- of oliekraan een halve slag dichtgedraaid te worden, of de wereld leeft in de omgekeerde realiteit, waarin de waarde van olie en gas juist omhoogschiet, en daarmee ook de aandelen van diezelfde bedrijven.

Zo is het met beleggers net zo onzeker als met rechters en bestuursvoorzitters: wie trekt er aan de rem? Momenteel wordt juist nog getracht de reserves verder uit te breiden, zegt hoogleraar duurzame economie Murat Arsel van de Erasmus Universiteit, coauteur van de studie. Vanuit het klimaat bekeken zou daar rechtsomkeert gemaakt moeten worden.

"Geen enkele exploratie van nieuwe fossiele brandstoffen is verenigbaar met het 1,5 graden-doel. Een deel van de investeringen zal moeten worden afgeschreven", zegt Arsel. "En het 1,5-graden-doel vereist ook een einde aan het verlenen van nieuwe winningsvergunningen", voegt Orta-Martinez toe.

Ingewikkelde verdeelsleutel

De praktijk is complex: want hoe kan worden bepaald welke reserves in de grond zouden moeten blijven, en welk deel nog wel gewonnen kan worden?

De onderzoekers hebben een aantal aanvullende criteria voorgesteld. "Omdat we weten dat een belangrijk deel van alle steenkool, gas en olie niet gewonnen mag worden om aan het klimaatakkoord van Parijs te voldoen, zou het bijvoorbeeld zinvol zijn om niet de fossiele brandstoffen te winnen die zich in beschermde natuurgebieden bevinden of op plekken waar die winning relatief grote gezondheidsschade veroorzaakt", zegt Orta-Martinez.

Daarom moet niet alleen gekeken worden waar de productie het goedkoopst kan, zegt hoogleraar milieu-economie Lorenzo Pellegrini, ook betrokken bij de nieuwe studie. "In landen met een zeer laks milieubeleid zijn de winningskosten doorgaans lager. Maar de sociale en ecologische schade van die winning kan daar ook het grootst zijn."

Om het nog ingewikkelder te maken is er ook de geopolitieke component: een groot deel van de wereld is afhankelijk van een klein aantal olie- en gasproducerende regio's. En ruim 90 procent van de wereldwijde voorraden olie en gas is in bezit van staatsbedrijven - niet van private bedrijven zoals Shell, BP of ExxonMobil. "Daar zitten landen bij die moeilijk te engageren zijn voor klimaatbeleid", zegt Pellegrini. "Niet alleen Rusland, maar bijvoorbeeld ook Venezuela en Iran."

Mondiaal verdrag

De onderzoeker trekt een parallel met de Koude Oorlog. Toen lukte het vijanden om een verdrag te sluiten tegen de verspreiding van kernwapens. Op vergelijkbare wijze zou er nu een internationaal non-proliferatieverdrag voor fossiele brandstoffen moeten komen, denkt Pellegrini. Het voorstel daartoe wordt momenteel gesteund door 12 landen, 105 lagere overheden en ruim een half miljoen mensen. In 2022 sprak ook het Europees Parlement steun uit voor zo'n verdrag.

Welke rol zouden bedrijven als Shell daarin hebben? Oliebedrijven en oliestaten hebben een vergelijkbare verantwoordelijkheid, vindt Pellegrini. "Historisch gezien zijn ze beide verantwoordelijk voor het vertragen van gecoördineerde klimaatactie door eerst de risico's van de klimaatverandering te ontkennen en vervolgens te lobbyen voor behoud van hun bedrijfsbelangen. En uiteindelijk zijn ze de grootste entiteiten die verantwoordelijk zijn voor de uitstoot van broeikasgassen in het verleden, het heden en de toekomst."

Volgens het deze maand verschenen Carbon Majors-rapport is Shell verantwoordelijk voor 2,1 procent van de wereldwijde CO2-uitstoot sinds 1854 en voor 1,2 procent sinds de totstandkoming van het Parijsakkoord. In beide ranglijsten staat Shell in de top-10 van grootste uitstoters, die wordt aangevoerd door grote Chinese, Russische en Saudische staatsbedrijven.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl