Twintig doden bij aanslag in Damascus, 'maar veel hoger dodental voorkomen'

Bij een zelfmoordaanslag met een autobom in de Syrische hoofdstad Damascus zijn twintig doden en tientallen gewonden gevallen. Onder de doden zijn zeven leden van het regeringsleger. Twee van de doden zijn burgers. De overige slachtoffers zijn nog niet geïdentificeerd.

De politie had voor de aanslag drie auto's achtervolgd waarvan werd vermoed dat er bommen in zaten. Twee voertuigen konden worden gestopt, maar de derde reed naar het Bab Touma-district in de oude stad. Toen de politie de wagen had omsingeld, ontplofte hij.

Volgens de Syrische staatstelevisie was het druk in de wijk, omdat vandaag de eerste werkdag is na de vakantieperiode die volgt op de ramadan. De politiechef van Damascus zegt dat de daders erop uit waren om veel meer slachtoffers te maken, maar dat hun plan is mislukt.

Na de explosie op het plein waren er nog twee ontploffingen. Dat bleken ook autobommen te zijn, maar die werden op tijd ontdekt en gecontroleerd tot ontploffing gebracht.

De politiechef spreekt van de grootste aanslag in de stad in drie maanden. In maart vielen 74 doden bij een aanslag op sjiitische moslims. Enkele dagen later kwamen dertig mensen om en vielen er meer dan honderd gewonden toen een terrorist zichzelf opblies in een rechtbank.

Grote aanslagen zijn zeldzaam in Damascus, waar ook de regering van president Assad zetelt. Regeringstroepen in Damascus proberen rebellengroepen te verdrijven uit de wijk Ein Tarma, een van de laatste rebellenbolwerken in de stad.