Regionale musea hebben veel bekijks met grote namen
Het Noordbrabants Museum in Den Bosch, Museum de Fundatie in Zwolle en Het Groninger Museum zijn regionale musea, maar ze kunnen zich steeds beter meten met de grote kunstmusea in de Randstad.
William Turner, David Bowie, Jeroen Bosch en aan het eind van het jaar Rodin. Grote namen die een (inter)nationaal publiek trekken, met bezoekersaantallen waarop Randstedelijke musea jaloers kunnen zijn.
We moeten mensen echt verleiden om naar ons museum te komen.
Museum de Fundatie in Zwolle toonde afgelopen winter samen met Rijksmuseum Twente een groot overzicht van een van de beroemdste Britse schilders, William Turner. Zijn werk wordt bijna nooit uitgeleend, maar de twee musea sloegen de handen ineen.
Het Zwolse museum heeft een Turner in de collectie en het Enschedese museum heeft goede contacten in Engeland. De tentoonstelling werd een groot succes.
"We moeten mensen echt verleiden om naar ons museum te komen, want we hebben in Zwolle weinig impulsinloop zoals in de grote steden. Dat doen we met onze tentoonstellingen, maar ook met onze gebouwen", zegt Ralph Keuning, directeur van de Fundatie. "Het museum moet een fijne plek zijn om in te verblijven, wat te eten, uit het raam te staren."
"Veel regionale musea hebben daarom geïnvesteerd in uitbreiding en verbetering van de gebouwen en voorzieningen. We zetten daarnaast fors in op marketing. We richten ons daarbij heel bewust op landelijke media zodat de mensen in Zuid-Limburg ook weten wat er in de Fundatie te zien is."
De nieuwe strategieën van regionale musea werpen hun vruchten af: naar de expositie van Turner kwamen liefst 220.000 bezoekers.
Culturele evenementen zijn goed voor regionale steden, zegt econoom Thijs Geijer. "Er komen veel ouderen op af. Die hebben de tijd, het geld en gaan vooral in hun eigen land op vakantie. En door de vergrijzing wordt die groep alleen maar groter."
Dat merken ze ook in het Noordbrabants Museum. De Jeroen Bosch-tentoonstelling in Den Bosch is zo'n succes dat alle kaartjes uitverkocht zijn. Het regionale museum presenteert de grootste overzichtstentoonstelling ooit van Jeroen Bosch, zonder zelf ook maar één werk van de schilder in huis te hebben. Bijna 380.000 mensen komen daar naar kijken.
En dat is niet alleen goed voor het museum, maar ook voor de stad. De visboer in de buurt van het museum is blij met al die extra mensen. Speciaal voor de buitenlandse bezoekers heeft hij fish and chips op het menu gezet.
Ook in Groningen is de horeca het plaatselijke museum dankbaar. In januari is het meestal niet bepaald druk in de stad, maar nu zitten de restaurants 's avonds vol. De tentoonstelling over David Bowie trekt zelfs bezoekers uit het buitenland; inmiddels hebben al 160.000 mensen de expositie gezien.
Regionale musea doen niet onder voor de Randstad
Musea | Bezoekers |
Noordbrabants Museum, Den Bosch: Jeroen Bosch | 380.000 |
De Fundatie, Zwolle en Rijksmuseum Twente, Enschede: William Turner | 220.000 |
Groninger Museum, Groningen: David Bowie | 160.000 |
Boijmans van Beuningen, Rotterdam: Van Bosch tot Bruegel | 147.000 |
Stedelijk Museum, Amsterdam: De oase van Matisse | 360.000 |
Mauritshuis, Den Haag: The Frick Collection | 180.000 |
Campings in de buurt van Groningen kregen aanvragen voor een campingplek midden in de winter. De dood van Bowie in januari bracht nog meer mensen naar het museum. Om de toestroom aan te kunnen werd de tentoonstelling verlengd.
In het najaar komt alweer de volgende blockbuster naar Groningen. Althans, daar hopen ze op. Het museum toont dan beelden van de beroemde Franse beeldhouwer Auguste Rodin.
"We programmeren heel bewust elk jaar twee tentoonstellingen die een internationale uitstraling hebben", zegt woordvoerder Karina Smrkovsky. "Het zet ons ook op de kaart in het buitenland."