Gebutste Knegt wil kussens vermijden in Dordrecht

In het decor waar hij komend weekeinde de grote publiekstrekker is, strompelt Sjinkie Knegt vandaag als een oude man over het ijs. Alvorens aan de training te kunnen beginnen, klautert de Sportman van het Jaar met pijn en moeite over de kussens. "Ik ben kreupel, ik kan er niet overheen", mompelt Knegt.

Knegt is, evenals de gehele internationale shorttrackelite, neergestreken in Dordrecht, waar zaterdag en zondag de wereldbekerfinale op het programma staat. Twee dagen lang is het stadion uitverkocht en dat is niet in de laatste plaats te danken aan de Fries, die in korte tijd is uitgegroeid tot het boegbeeld van het Nederlandse shorttrack.

Maar erg fit oogt Knegt niet. Dat is een gevolg van de valpartijen afgelopen weekeinde tijdens de wereldbekerwedstrijd in Dresden. Daar belandde hij liefst drie maal in de kussens. "Domme pech", aldus Knegt, die dezer dagen wel de pijnlijke gevolgen ondervindt.

"De nek omhooghouden kost veel energie en dat merk je wel tijdens het schaatsen", vertelt Knegt. "Maar ik hoop dat ik vrijdag weer fit aan de start kan staan."

Eindklassement

Gekwetst of niet, Knegt is de man op wie in Dordrecht de schijnwerpers gericht zullen zijn. Op het ijs waar hij vorig jaar Europees kampioen werd, kan Knegt nu de eerste Nederlander worden die een individuele wereldbeker verovert.

Vorig jaar kende Nederland een primeur toen de achtervolgingsploeg voor het eerst in de geschiedenis beslag legde op de wereldbeker. Op een individueel nummer - 500 meter, 1.000 meter en 1.500 meter - is dat nog nooit een Nederlandse shorttrack(st)er gelukt.

Knegt realiseert zich dat hij geschiedenis kan schrijven, maar waakt ervoor zich nu al rijk te rekenen. "Het zou kunnen. Maar dat kon vorig jaar ook en toen lukte het ook niet. Ik ga er alles aan doen."

Programma

In Dordrecht worden vier individuele afstanden - 500 meter, 2 x 1.000 meter en 1.500 meter - gereden. Iedere shorttracker kan zich inschrijven voor twee individuele afstanden. De 1.000 meter wordt twee keer verreden, zowel op zaterdag als op zondag.

Ook strijden de Nederlandse aflossingsploegen op de 3.000 en 5.000 meter.