Ondervoede baby in Madaya
NOS Nieuws

'Nu Assad hulp toelaat, kan hij nieuwe eisen stellen'

Uithongering is een beproefde methode in de oorlog in Syrië. Strijders moeten kiezen tussen overgave of hun aanhangers laten sterven van de honger. Het is dan ook opmerkelijk dat president Assad vandaag toch hulpverleners heeft toegelaten voor 42.000 ondervoede mensen in het stadje Madaya.

Het komt waarschijnlijk vooral door de schokkende beelden van uitgemergelde inwoners die naar buiten zijn gekomen, denkt correspondent Sander van Hoorn. "Beelden van gebombardeerde gebouwen en doden en gewonden zijn ook erg, maar niet te vergelijken met die van hongerende mensen en kinderen. Dan krijgen we meteen associaties met de Tweede Wereldoorlog."

Openluchtgevangenis

De nood in Madaya is hoog. Volgens Artsen zonder Grenzen is het een openluchtgevangenis omringd door landmijnen. Wie probeert te ontsnappen, wordt doodgeschoten. Meer dan 200 mensen in het stadje zijn zo ernstig ondervoed dat ze deze week dreigen te overlijden. Voor bijna dertig mensen, onder wie een aantal baby's, komt de hulp vandaag sowieso al te laat. Zij overleden de afgelopen weken van de honger.

De internationale kritiek na de gruwelijke foto's en verhalen van mensen die gras en katten eten, maakt vermoedelijk weinig indruk op president Assad zelf, denkt Van Hoorn. Maar wel op zijn Russische bondgenoot. Waarschijnlijk heeft Rusland druk uitgeoefend op Assad om nu hulp toe te laten.

Want ook de vredesbesprekingen in Genève op 25 januari spelen een rol bij deze doorbraak. Zo dreigt de Syrische oppositie niet aan te schuiven, als de belegering van Madaya niet wordt gestaakt. "Hoewel de verwachtingen niet hooggespannen zijn, wil geen van de Syrische partijen en hun internationale bondgenoten deze besprekingen op voorhand al frustreren."

Tegeneis

Maar het belangrijkste is misschien wel dat Assad in ruil voor het doorlaten van voedselhulp aan Madaya zelf ook tegeneisen kon stellen. Zo hebben rebellen vandaag ook vrachtwagens met hulpgoederen toegelaten, in de twee regeringsgezinde dorpen Al-Foua en Kefraya in Noord-Syrië. Daar worden zo'n 20.000 burgers al een jaar uitgehongerd door rebellen.

Toch is dat nog maar een fractie van het totaal aantal Syriërs dat wordt uitgehongerd. Volgens de VN gaat het om meer dan 400.000 mensen op verschillende plekken in het land. Van alle verzoeken van de VN om hulp te bieden is maar tien procent ingewilligd.

Eigenlijk is het belachelijk dat de VN president Assad dankbaar moet zijn omdat hij het hulpkonvooi toelaat.

Correspondent Sander van Hoorn

Voor de Verenigde Naties leveren onderhandelingen over voedselhulp lastige dilemma's op. Het inzetten van honger als wapen is een schending van het internationaal recht. Strijdende partijen moeten hulp zonder voorwaarden toelaten. Maar als ze dat niet doen, moet de VN dus onderhandelen over een tijdelijk staakt-het-vuren.

Daardoor dreigt de VN een speelbal te worden van de strijdgroepen. Volgens critici is vooral president Assad erin bedreven om de politieke en de humanitaire takken van de VN tegen elkaar uit te spelen.

"Het is eigenlijk belachelijk dat de VN nu president Assad dankbaar moet zijn omdat hij het hulpkonvooi toelaat", zegt Van Hoorn. "Want de VN zou vooral druk op hem moeten uitoefenen om de belegering van Madaya te stoppen. Maar de VN kampt ook met zo veel andere problemen in Syrië. De vatenbommen, nieuwe geruchten over het gebruik van zenuwgas sarin, de vele ontheemden, noem maar op. Nu kunnen ze weliswaar eindelijk de mensen in Madaya helpen, maar de andere kant van dat verhaal is dat Assad daardoor weer nieuwe eisen kan stellen."

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl