'Theorie dat moordenaar Van Gogh handlangers had is ongegrond'
Er zijn geen concrete aanwijzingen dat Mohammed B. handlangers had toen hij in 2004 de filmmaker Theo van Gogh vermoordde. Dat heeft de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) vastgesteld na onderzoek. Minister Plasterk van Binnenlandse Zaken heeft het rapport (.pdf) van de CTIVD vandaag aan de Tweede Kamer gestuurd.
Aanleiding voor het onderzoek was een uitzending van EenVandaag. Daarin stelde Frits van Straelen, die als officier van justitie het onderzoek naar de moord leidde, dat Mohammed B. niet alleen handelde. Van Straelen vertelde in EenVandaag dat er aanwijzingen waren dat mensen vlak voor de moord de route zijn nagegaan die Van Gogh elke dag reed. Ook waren er volgens hem aanwijzingen dat iemand het vuurwapen voor Mohammed B. heeft geregeld.
Plasterk liet de Tweede Kamer weten daar geen signalen voor te hebben, maar de Kamer bleef met veel vragen zitten. Plasterk vroeg daarop de CTIVD om een onderzoek. De conclusie is dat er geen concrete aanwijzingen zijn dat andere mensen betrokken waren bij de moord op Van Gogh. Er zijn ook geen aanwijzingen dat mensen van het moordplan op de hoogte waren.
Opnames
Van Straelen vertelde in de uitzending ook dat gesprekken die in een pand van de Hofstadgroep waren afgeluisterd, zijn gewist. B. maakte deel uit van de Hofstadgroep.
Ook die bewering heeft de CTIVD onderzocht. De commissie concludeert dat de opnames niet zijn vernietigd, ze bestaan zelfs nog.
De AIVD luistert volgens de onderzoekers niet alle opnames die gemaakt worden standaard af. Dat gebeurt alleen als er een indicatie is dat er relevante gesprekken op staan. In zijn brief aan de Tweede Kamer schrijft Plasterk dat de AIVD dit jaar alsnog de volledige opname heeft afgeluisterd. Dat gebeurde volgens hem omdat vanwege de maatschappelijke gevolgen van de moord op Theo van Gogh er geen onduidelijkheid over mag bestaan.
Informatieoverdracht
De CTIVD concludeert dat er in een aantal gevallen in het onderzoek naar de Hofstadgroep geen overleg is geweest tussen de AIVD en het OM. Het was beter geweest als dat wel was gebeurd.
Minister Plasterk is het daarmee eens. Hij vindt dat dit ook in toekomstige gevallen moet gebeuren als er sprake is van ernstige strafbare feiten. Hij heeft de AIVD gevraagd de informatie over de Hofstadgroep alsnog te delen met het OM.
SP-Kamerlid Van Raak, die lang had aangedrongen op het onderzoek, is blij met de conclusies. "Er zijn fouten gemaakt bij het uitwisselen van informatie tussen AIVD en Openbaar Ministerie. Dat moet in de toekomst beter, maar gelukkig zijn er geen aanwijzingen dat het OM daardoor medeplichtigen heeft laten lopen."