"Geen bewijs hulp Mohammed B"

Er is geen overtuigend bewijs dat Mohammed B. hulp kreeg bij de moord op Theo van Gogh. Dat schrijft minister Plasterk van Binnenlandse Zaken in een brief aan de Tweede Kamer.

De brief is het antwoord op vragen uit de Tweede Kamer na de uitzending van tv-programma Dossier EenVandaag. Hierin vertelde Frits van Straelen, die als officier van justitie het onderzoek naar de moord leidde, dat Mohammed B. niet alleen handelde.

Plasterk verwijst in zijn beantwoording naar een onderzoek dat de Commissie van Toezicht deed naar de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en naar de rechtszaak tegen Mohammed B. in 2005. Tijdens het proces zei de officier van justitie ook al dat B. hulp moet hebben gehad, maar dat hij onvoldoende bewijs had voor het bestaan van medeplegers of medeplichtigen.

Wettig en overtuigend

Ook de rechtbank zei dat er wel aanwijzingen waren, maar "geen wettig en overtuigend bewijs voor een nauwe en bewuste samenwerking van een of meer anderen met Mohammed B".

De Tweede Kamer heeft nog veel vragen over de uitlatingen van de officier van justitie en houdt een debat over de kwestie. SP en PVV willen dat de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten een nieuw onderzoek doet.