Daniel Abraham met een ploeggenoot

Van Eritrese vluchteling tot Nederlands paralympiër

De actuele vluchtelingenproblematiek doet één Nederlandse sporter denken aan zijn eigen vlucht. Daniel Abraham, nu dertig jaar oud en paralympisch atleet, werd geboren in Eritrea, maar verliet Oost-Afrika noodgedwongen in 2000.

Hij was vijftien jaar oud toen hij op een dag nietsvermoedend naar huis liep. Een buurvrouw kwam naar hem toe. Ze duwde hem in een auto en deelde hem mee: "Je ouders zijn op vakantie naar Europa. Daar ga jij ook naar toe."

De auto bracht hem dwars door Ethiopië naar Kenia, waar hij op het vliegtuig werd gezet. Op Schiphol stapte hij uit. Zijn ouders? Nergens te bekennen. De smokkelaar die hem zou begeleiden? Nergens te vinden. Na een dag en een nacht rondzwerven stapte hij naar de politie. Hij belandde in een opvanghuis.

Vijftien jaar later woont hij nog altijd in Nederland, heeft een gezin in Amstelveen en spreekt de Nederlandse taal. Volgend jaar mag hij uitkomen voor Nederland op de Paralympische Spelen in Rio de Janeiro.

Van elkaar dachten ze dat ze dood waren

De ouders van Daniel, zakenmensen die rond de eeuwwisseling handel dreven in Ethiopië, bleken destijds niet op vakantie te zijn in Europa. Ze werden vervolgd in Ethiopië, dat in staat van oorlog verkeerde met Eritrea.

Abraham vernam pas veel later dat zijn vader was overleden in een Ethiopische gevangenis. Zijn moeder was ontsnapt en vond via de bergen haar weg terug naar Eritrea. Hij kwam haar pas dertien jaar later weer op het spoor. Ze leefde nog. Van elkaar dachten ze dat ze dood waren. Het waren zijn ouders die een afspraak hadden gemaakt met de buurvrouw: als hen ooit iets zou overkomen, moest kleine Daniel vluchten.

In de tussentijd bouwde Abraham een leven op in Nederland. Via zijn pleegouders kwam hij bij een wielerclub terecht - wielrennen was in Eritrea al een hobby van hem. Hij was al eens nationaal kampioen in een jeugdklasse. "In Eritrea is het een echte volkssport."

Daarvan getuigt ook wel de deelname van twee Eritreërs aan de Tour de France dit jaar. Eén van de twee, Daniel Teklehaimanot, veroverde als eerste Afrikaan ooit tijdelijk de bergtrui. "Waarom wielrennen er zo populair is? Dat komt door de Italianen, zij hebben die cultuur achtergelaten." Van 1885 tot 1941 was het Oost-Afrikaanse land een kolonie van Italië.

Generaal pardon

Abraham ging in Nederland naar een ROC en volgde twee jaar lang een opleiding tot lasser. Hij zou ook een diploma gehaald hebben, ware het niet dat geen bedrijf hem een stageplek wilde geven, omdat hij geen paspoort of sofinummer had. De eerste acht jaar van zijn verblijf in Nederland had hij slechts de status van vluchteling.

De generaal pardonregeling in 2008 bood hem soelaas. Hij kreeg een verblijfsvergunning. Lasser hoefde hij toen niet meer te worden, hij wilde als kok werken. Genoot daar ook een opleiding voor, werkte in restaurants, maar vond in 2010 zijn oude hobby terug toen hij een oud-clubgenoot tegenkwam. "Waarom ik niet meer op wielrennen zat. Ik had zoveel talent.”

A-status bij NOC*NSF

Abraham stapte weer op een fiets en kwam via via bij Marco Polo Cycling Team terecht. Uit tests bleek hoeveel talent de ongetrainde Abraham had. Hij kreeg een contract en fietste tot en met 2012 voor de ploeg, die door een gebrek aan middelen moest worden opgedoekt. Abraham bleef wel fietsen en belandde op een ander spoor: dat van de gehandicaptensport. Hij had namelijk een onderontwikkeld onderbeen, omdat hij "een zenuw verloor bij de geboorte".

Na enig uitzoekwerk door de nationale bonden kwam hij in aanmerking voor een paralympisch traject. "Ik ben nu fulltime wielrenner. Ik heb de A-status en zit bij de Nederlandse selectie." Ook al is hij naar eigen zeggen geen Nederlands ‘paspoorthouder’, de 30-jarige Abraham heeft wel de benodigde documenten om voor Nederland uit te komen. "De UCI heeft gezegd dat het mag."

Rio?

Of hij ook gaat uitkomen voor Nederland in Rio volgend jaar, is nog de vraag. “Ik werd vorig jaar op het WK derde op de tijdrit, maar ik heb me nog niet gekwalificeerd. Dit jaar had ik vlak voor het WK een auto-ongeluk, een aanrijding. Daardoor heb ik een rugblessure." Volgend jaar maart moet hij bij de wereldkampioenschappen op de baan in Italië bij de beste drie rijden op de individuele achtervolging. Dan maakt hij een kans op een ticket.

Mocht Rio niet lukken, dan kan hij aan de slag met zijn nieuwe roeping: mentor zijn voor nieuwe (Eritrese) vluchtelingen in Nederland. Bij de herstart van het Marco Polo Cycling Team, dat voor 2016 een ploeg met alleen vluchtelingen opricht. “Veel jongens komen hier zonder plan, zonder idee of richting. Als ze gaan fietsen, hebben ze een veel betere kans om te integreren. Ze komen in contact met mensen. Dat is mij ook overkomen."

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl