'Vliegen over bepaalde conflictgebieden niet onveilig'
Luchtvaartmaatschappijen kunnen veilig over bepaalde conflictgebieden vliegen. Dat schrijven de ministers Van der Steur, Plasterk, Hennis, Koenders en staatssecretaris Mansveld in antwoord op vragen van de Kamerleden Hachchi (D66) en Van Helvert (CDA). De vragen waren gesteld naar aanleiding van berichtgeving van de NOS.
"In hoeverre vliegen boven een conflictgebied veilig is, hangt af van verschillende factoren. Het gaat onder andere om de aanwezigheid van bepaalde wapensystemen en de mate waarin de strijdende partijen zijn getraind in het bedienen van dit soort systemen (…). Er zijn conflictgebieden in de wereld waar verschillende van deze factoren niet aanwezig zijn, waardoor het gebruik van het luchtruim boven deze conflictgebieden in beginsel niet als onveilig wordt aangemerkt", staat in het antwoord van de bewindslieden.
Niet aan de overheid
Vorige maand ontstond ophef toen uit onderzoek van de NOS bleek dat er nog steeds dagelijks tientallen passagiersvliegtuigen over oorlogsgebied vliegen, onder meer in Mali, Zuid-Sudan en de Sinaï-woestijn. Ook KLM en Air France vliegen daar. De maatschappijen ontkenden dat vorige maand, maar inmiddels heeft de KLM het toegegeven.
De bewindslieden willen vliegmaatschappijen niet verbieden om over conflictgebieden te vliegen. Zij vinden dat luchtvaartmaatschappijen zelf moeten bepalen of het veilig is. Ze gaat er niet over, schrijven zij. "Het is de verantwoordelijkheid van luchtvaartmaatschappijen om te zorgen voor een veilige uitvoering van een vlucht. Daartoe maken ze een eigen risicoafweging."
"Contact tussen de overheid en de Nederlandse luchtvaartmaatschappijen is er derhalve niet op gericht om maatschappijen te weerhouden te vliegen boven bepaalde gebieden, maar op het delen van relevante informatie die maatschappijen kunnen meenemen in hun eigen risicoafweging", schrijven de kabinetsleden.
Informatie delen
Ze erkennen wel dat de overheid een rol heeft in het beter delen van informatie over gevaarlijke gebieden. "Omdat Nederlandse passagiers niet alleen met Nederlandse, maar ook met buitenlandse luchtvaartmaatschappijen over de hele wereld reizen." Ze vinden het daarom belangrijk dat informatie over de aanwezigheid van bijvoorbeeld wapens in een gebied, "zo goed mogelijk met elkaar, internationaal en nationaal, worden gedeeld".
Zo riep staatssecretaris Mansveld begin dit jaar tijdens een luchtvaartcongres op om in te stemmen met het plan van een speciale VN-taskforce om via een website informatie te delen over de veiligheid van het luchtruim boven conflictgebieden.
In afwachting van het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid naar de ramp met MH17, dat op 13 oktober wordt gepresenteerd, wijzen de bewindslieden erop dat er ook in Nederland zelf wordt gekeken naar het beter delen van informatie. Verschillende partijen praten daarover, zoals luchtvaartmaatschappijen, de Vereniging van Nederlandse Verkeersvliegers, inlichtingendiensten en de overheid.