'Vuurwerkramp-directeur' Bakker: 'Nieuw bewijs dat ik ten onrechte ben veroordeeld'
Het is volgend jaar 25 jaar geleden dat Enschede werd getroffen door de vuurwerkramp, maar directeur Rudi Bakker van de ontplofte vuurwerkopslag SE Fireworks blijft strijden voor eerherstel. Hij zegt over nieuwe documenten te beschikken, waarmee hij zijn onschuld meent te kunnen aantonen. Met deze vertrouwelijke notities in de hand heeft hij deze week aangifte gedaan tegen zowel toenmalig minister Netelenbos als de huidig minister Madlener.
Sinds Rudi Bakker (62) en zijn zakenpartner werden veroordeeld voor de opslag van 'te veel en te zwaar vuurwerk', voert de Enschedeër een verbitterde strijd waarmee hij wil aantonen dat hij destijds ten onrechte is bestraft.
Stukken openbaar
In die strijd heeft hij meermaals voor elkaar weten te krijgen dat overheden allerlei vertrouwelijke documenten moesten vrijgeven. Ook deze zomer nog oordeelde de Raad van State dat het ministerie van Justitie op straffe van een dwangsom meerdere door Bakker opgeëiste geheime stukken moest vrijgeven.
Daarbij ging het onder meer om 24 archiefdozen die op het ministerie staan met daarin vertrouwelijke documenten, opgemaakt in de eerste dagen na de ramp in mei 2000.
In navolging daarvan heeft Bakker via de Wet open overheid (Woo) nu nieuwe stukken in handen gekregen, deze keer afkomstig van het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Daaruit zou blijken dat dit departement al in 1994 is geïnformeerd over problemen rond de classificatie van vuurwerk voor SE Fireworks. Het was Bakker die dit bedrijf pas jaren later, in 1998, overnam.
Verzwegen
De Enschedeër stelt dat hij nooit op de hoogte was van deze classificatieproblemen, maar minister Netelenbos dus wel. En zij zou dit destijds tijdens het strafproces hebben verzwegen.
Sterker, Bakker meent met de nieuwe documenten aan te kunnen tonen dat er onder verantwoordelijkheid van Netelenbos op het ministerie afspraken zijn gemaakt over hele specifieke informatie en hoe die verborgen kon worden. Daarbij gaat het zowel om het ontstaan van de vuurwerkramp en de betrokkenheid van Netelenbos' departement.
Daarbij zou Netelenbos betrokken zijn bij het verdoezelen van informatie die ontlastend zou zijn voor Bakker.
"In werkelijkheid blijkt nu dat niet ik, maar de minister in 1994 op de hoogte was van deze classificatieproblemen, dit aan de door mij gekochte onderneming niet kenbaar heeft gemaakt en de minister dit vervolgens tijdens het strafproces verzweeg. Waardoor ik ten onrechte werd veroordeeld. Dat deed ze om haar eigen ministerspost te beschermen. Dat is waar de gemaakte afspraken over gaan", stelt Bakker.
Geheimhoudingsverklaring
Reden voor de oud-directeur om deze week bij de politie aangifte te doen tegen de toenmalig minister, wegens onder meer samenzwering, het aanzetten tot valsheid in geschrifte en het plegen van ambtsmisdrijven.
Bakker claimt dat het ministerie tijdens de Woo-procedure heeft geprobeerd zichzelf te beschermen tegen een eventuele aansprakelijkheid. Zo zou Bakkers' zoon - die zijn vader bijstaat in diens strijd - in ruil voor inzage in het dossier eerst een geheimhoudingsverklaring hebben moeten ondertekenen. Met daarin onder meer een clausule dat Bakkers' zoon de Staat zou vrijwaren tegen een eventuele aansprakelijkheidsstelling.
Omdat de zoon dit weigerde en vervolgens geen inzage kreeg in het bewijsmateriaal, heeft Bakker ook aangifte gedaan tegen de huidige Verkeersminister Madlener, wegens het achterhouden van de opgevraagde documenten.
Bakker deed in het verleden al vaker aangifte tegen individuele betrokkenen rond de vuurwerkramp, maar dat leidde nooit tot strafvervolging. Het is voor het eerst dat hij nu aangifte doet tegen een ministerie.
'Blijf vechten'
"Nee, ik heb nooit overwogen deze strijd te staken. Ik ben nog maar 62 jaar. Uiteraard houd ik mijn gezondheid in de gaten, maar zolang ik gezond ben en de middelen heb, blijf ik doorgaan. Iets wat recht is, is niet krom. Ik ben destijds ten onrechte veroordeeld en ben vastbesloten dat aan te tonen. Ik blijf doorvechten."