Thomas Morgenstern vliegt op Nieuwjaarsdag door de lucht in Garmisch-Partenkirchen
NOS SportAangepast

Skispringen, sport voor durfals maar ook voor angsthazen

  • Clemens Dericks

    redacteur Sport

  • Clemens Dericks

    redacteur Sport

Met een vaartje van honderd kilometer per uur naar beneden suizen en dan, zoeffff..., met de armen strak langs het lichaam het luchtruim inschieten. Het moet een ongelooflijke sensatie zijn die skispringers ervaren zodra ze los zijn gekomen van de schans. Tientallen meters boven de grond zweven.

Totdat de zwaartekracht je toch weer doet beseffen dat een mens niet is voorbestemd om te vliegen. De vlucht eindigt alweer snel met een niet te uit te stellen landing.

Je hoeft als toeschouwer maar één sprong te aanschouwen om te begrijpen dat skispringen een sport voor durfals is. Angst en hoogtevrees zijn uit den boze. Zou je denken. Maar nee, dat blijkt toch geen wet van Meden en Perzen te zijn.

De Finse skispringer Matti Hautamäki

Zo bracht vliegangst de pas zevenjarige Matti Hautamäki ertoe om juist met skispringen te beginnen, in de hoop dat hij ervan af zou raken. Die therapie zou de Fin uiteindelijk vier olympische medailles brengen: zilver en brons in 2002 en twee keer zilver in 2006.

Schilderen

Ook Daniel-André Tande, de huidige nummer vier in de wereldbekerstand en kersverse wereldkampioen skivliegen, kent zijn beperkingen. De nu 24 jaar oude Noor kampt al sinds zijn kindertijd met hoogtevrees. "In een vliegtuig kan ik gerust bij het raam gaan zitten. Misschien omdat het dan zo hoog is. Maar toen ik het huis van mijn oma ging schilderen en vanaf de ladder naar beneden keek, werd ik zo bang dat het mij een halfuur kostte om weer naar beneden te komen."

Daniel-André Tande, de kersverse wereldkampioen skivliegen

Net als Hautemäki zocht Tande al tijdens zijn schooljaren zijn heil bij het skispringen. Van de hoogtevrees raakte hij niet af, maar hij ontwikkelde zich in die tak van sport wel tot een topper. "Mensen kunnen niet begrijpen dat een skispringer aan zoiets als hoogtevrees kan lijden. Maar toch is het zo. In mijn geval is er ook niets aan te doen."

Bij de Oostenrijkse vedette Thomas Morgenstern kwam de angst pas op latere leeftijd om de hoek kijken. Maar niet uit het niets. In januari 2014 was het tijdens een training in Tauplitz flink misgegaan: de meervoudig wereldkampioen, die in een paar weken eerder ook al was gecrasht, raakte tijdens de vlucht uit balans, landde op zijn rug en stuiterde vervolgens de helling af. Hoofdletsel en een gehavende long waren het resultaat.

Thomas Morgenstern komt zwaar ten val in Bad Mitterndorf

Er leek een streep te kunnen door de Winterspelen van een maand later, maar wonder boven wonder herstelde hij bijtijds en na het bezoek aan een psycholoog kon de eigenaar van drie gouden olympische medailles zowaar van de partij zijn in Sotsji. En met succes: hij veroverde er zilver met de nationale ploeg.

Energie

Maar na de zomerstop bleek al snel dat de smakken van het vorige seizoen toch hardnekkiger en dieper post had gevat in zijn gedachten dan de routinier had voorzien. Sprongen van de kleine schans gingen hem nog wel goed af, maar die van de grote kostten hem veel energie, zowel geestelijk als lichamelijk. Morgenstern moest steeds weer een angstgevoel overwinnen alvorens hij aan de glijpartij naar beneden kon beginnen.

Thomas Morgenstern bereidt zich voor op een sprong tijdens de Spelen in Sotsji

Een sprong in Innsbruck ontpopte zich tot de beruchte druppel, liet hij een dik jaar na dato optekenen. "Er kwam wat wind opzetten en daardoor raakte ik een beetje uit balans. Ik slaagde er nog wel in goed te landen, maar eenmaal tot stilstand gekomen dacht ik: een succesvolle sprong en een crash liggen wel heel erg dicht bij elkaar. Op dat moment schoot door mijn hoofd: het is wel goed zo, jongen."

En dus hield Morgenstern, 27 jaar nog maar destijds, het eind 2014 voor gezien als topsporter. Een stap die hem toch ook wel met trots vervulde. "Dit was een moeilijkere beslissing dan doorgaan. Ik had nog op safe door kunnen springen, maar dat had mij geen bevrediging gegeven. No risk, no fun."

Schijtebroek

Hij stortte zich vervolgens op het halen van zijn vliegbrevet en op wedstrijden met helikopters. Ogenschijnlijk nauwelijks minder riskante hobby's. "Dat klinkt inderdaad gevaarlijk, maar vliegen is de veiligste manier van voortbewegen. Alles wordt van tevoren zorgvuldig gecontroleerd en gecheckt. Er kan niks gebeuren. Terwijl er bij skispringen altijd zaken zijn die je niet kunt beïnvloeden. Ik ben beslist geen schijtebroek geworden, maar ik weeg de risico's tegenwoordig wel meer af."

Toni Nieminen is blij met zijn olympische triomf op de grote schans

Toni Nieminen zal vast niet al alle gevaren onderkend hebben toen hij in 1992 als broekie de wereld versteld deed staan. De 16-jarige schooljongen uit Lahti baarde eerst opzien door het befaamde Vierschansentoernooi op zijn naam te schrijven en daarna veroverde hij in Albertville ook nog eens twee gouden en één bronzen olympische medaille. Tot op de dag van vandaag is de Fin de jongste mannelijke kampioen uit de historie van de Winterspelen.

Maar blind naar beneden dook de eenseizoensvlieg - Nieminen zou na dat succesjaar alleen nog naam maken door in 1994 als de eerste atleet voorbij de 200 meter te komen -ook niet. Uit zijn mond komt immers de uitspraak: "Angst dwingt een skispringer tot volledige concentratie en is dus zijn beste raadgever." En dat hebben alle van de schans suizende olympiërs in Pyeongchang vast ook goed in hun oren geknoopt.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl