De nieuwe iPhones werden afgelopen week door Apple gepresenteerd, en wat vooral opviel: ze zijn maar weinig vernieuwend. Op één ding na: de nieuwe chip. Die is namelijk weer een tikkie kleiner gemaakt.
Apple vertelde op de presentatie uitgebreid over de zogenoemde A12 Bionic, de allereerste chip die 'op zeven nanometer' is gemaakt. Dat betekent dat alle stroomdraadjes zeven miljoenste van een millimeter dik zijn.
Da's dus enorm dun dus. Hoe dat precies werkt, leggen we uit de slider hieronder.
Dat Apple het als eerste is gelukt om zo'n chip in een telefoon te verwerken is natuurlijk knap, maar deze vernieuwing zat al een tijdje in de pijplijn.
Jaren geleden voorspelde één van de oprichters van Intel, Gordon Moore, dat het aantal transistors op een chip elke twee jaar zou verdubbelen: Moore's Law. Die transistors staan aan of uit, daar rekent de chip mee. En: hoe meer transistors op een chip, hoe meer informatie die kan verwerken.
De hele uitdaging van 'snelle computerchips' gaat dus om hoeveel transistors je op zo'n chip kwijt kunt. Hoe kleiner de transistor, hoe meer er op een chip passen, hoe sneller (iets versimpeld). Dat kan natuurlijk alleen maar als die transistors kleiner en kleiner worden. Om je een idee te geven: op Intel's eerste processor zaten transistors die ruim 1400 keer zo groot waren als die in de nieuwe iPhone.
De vraag is hoe klein een transistor nog kan worden. Voor chipfabrikanten wordt het steeds moeilijker om goed werkende chips te krijgen die nóg weer kleiner zijn dan de vorige generatie. Gordon Moore bedacht dat een tijdje geleden al: eind 2006 vertelde hij dat Moore's Law een keer tegen de grenzen van de natuur gaat aanlopen. Kleiner kan dan simpelweg niet meer.