Je kunt je pas echt voorstellen wat windsnelheden van 300 kilometer per uur zijn als je het zelf hebt meegemaakt. In Nederland komen ze niet voor. De hardste windstoten die hier tijdens zware stormen worden gemeten zijn 150 kilometer per uur. En die zijn dan al uitzonderlijk.
Om toch in de buurt te komen van de windsnelheden waar het Caribisch gebied mee te maken kreeg moet je in Nederland een windtunnel in. De meeste windtunnels van technische universiteiten hebben niet de mogelijkheid om tot 300 kilometer per uur te simuleren.
Je krijgt alleen een idee van wat het met je doet als je naar een windtunnel van een indoor skydive-bedrijf gaat. Daar staan machines die hard genoeg kunnen blazen om een menselijk lichaam omhoog te stuwen.
"In zo'n windtunnel raak je enthousiast als je het voelt, maar als je dit meemaakt op straat kun je niks meer."
In de video hieronder zie je verslaggever Martijn van der Zande die blootgesteld wordt aan windsnelheden tot 260 kilometer per uur
Om te ervaren wat het verschil is tussen een Nederlandse zuidwesterstorm en één met de orkaankracht van Irma probeerde verslaggever Martijn van der Zande drie windsnelheden uit: 100, 200 en 260 kilometer. "Het verschil tussen 200 en 260 kilometer per uur was gigantisch. De kracht is enorm en je kunt er ook niet in lopen. Je kunt niks. Ik kan me nu pas voorstellen dat de schade na zo'n soort orkaan zo groot kan zijn"
Als je dit meemaakt op straat kun je niks meer.
Voor Martijn was het een bijzondere ervaring: "In zo'n windtunnel raak je enthousiast als je het voelt, maar als je dit meemaakt op straat kun je niks meer." De ervaring komt misschien in de buurt van de windsnelheden van orkaan Irma, toch is het niet helemaal goed te vergelijken zegt Martijn. "De wind komt van onderen. Bij een orkaan komt 'ie van alle kanten en heb je te maken met windstoten. Bovendien is dit nog eens in een gecontroleerde omgeving."
