Aangepast

'Er zijn geen jonge makers die kunnen leven van documentaires'

Er valt bijna geen geld te verdienen met het maken van documentaires, zeiden documentairemakers Frans Bromet en Coen Verbraak vanochtend bij BNR. Ook als je documentaire vertoond wordt op het internationale festival IDFA, dat vandaag van start gaat, levert je dat als maker niks op.

Thomas Vroege.

"Je hebt al mazzel als je niet hoeft te betalen om daar gedraaid te worden", zegt ook Thomas Vroege (28) van de belangenvereniging voor regisseurs, de Dutch Directors Guild (DDG). De vereniging luidde onlangs de noodklok over de situatie van documentairemakers. Volgens DDG verdienen vooral jonge regisseurs vaak minder dan het minimumloon.

"Van alle mensen die aan een documentaire meewerken, krijgt de regisseur het slechtst betaald. Terwijl zonder hem of haar de documentaire er juist helemaal niet was geweest." Documentairemakers moeten daarom geregeld bijklussen, ook bij klusjes die niets met films te maken hebben. "Ik ken veel mensen die in de horeca werken", zegt Thomas.

Volgens Thomas hebben de regisseurs het wel enigszins zelf laten gebeuren. "Vooral jongeren zijn bereid om voor heel weinig te werken. En dan zeggen sommigen: zie je wel, er worden nog steeds documentaires gemaakt, dus het gaat prima."

En op zich is het ook wel logisch dat er weinig makers in actie komen. "Meer geld naar regisseurs betekent namelijk ook dat er minder documentaires gemaakt kunnen worden."

Mea Dols de Jong.

Documentairemaker Mea Dols de Jong (28) herkent dit. Haar documentaire If Mama Ain’t Happy, Nobody’s Happy was in 2014 te zien op het IDFA, maar geld kreeg ze daar niet voor. Maar dat is niet waar het volgens Mea om draait: festivals zijn vooral goede publiciteit.

Door de aandacht die haar documentaire kreeg, werd Mea namelijk gevraagd om commercials te maken, waar wél goed mee verdiend kan worden. "Als ik om me heen kijk, zie ik dat veel regisseurs die net als ik van de Filmacademie komen commercials gaan maken. Veel talent gaat de reclamewereld in. Er zijn bijna geen jonge makers die alleen kunnen leven van documentaires."

Een cameraman of editor verdient veel meer.

Mea Dols de Jong

Mea is ondertussen wel bezig met een nieuwe documentaire, al heeft ze daar op dit moment nog geen geld voor binnen. Een subsidie ervoor aanvragen is wel mogelijk, maar dat kost volgens Mea veel tijd. "Bovendien loop je het risico dat je wordt afgewezen en dus geen geld krijgt. Dan is het allemaal voor niks geweest."

De subsidie die je dan kunt ontvangen, is bovendien ook weer niet zoveel. "Omgerekend naar het aantal uren stelt het niet zoveel voor. Een cameraman of editor verdient veel meer."

Een documentaire maken doe je dan ook vooral omdat je het heel graag wilt. "Maar dat maakt je ook kwetsbaar. Documentairemakers zeggen al snel dat ze het wel voor wat minder willen doen en leveren soms een deel van hun eigen salaris in om bijvoorbeeld iemand in te kunnen huren."

Tessa Pope.

Ook Tessa Pope (28) benadrukt dat alleen leven van documentaires er niet in zit. Zelf heeft ze naar eigen zeggen mazzel gehad. De 40.000 euro die ze met haar afstudeerfilm The Origin of Trouble bij het Filmfonds won, kan ze nu gebruiken voor een nieuwe docu. "En daarbij heb ik alle vrijheid om zelf te bepalen wat ik wil maken."

Dat is lang niet altijd zo wanneer je van te voren een subsidieaanvraag doet. "Dan moet je altijd langs een commissie waarbij je je plannen tot alle leestekens moet kunnen verantwoorden." Ook kijken ze volgens Tessa naar wie het indient en wat jij eerder hebt gedaan. "Een potje krijgen is voor iemand als Frans Bromet veel makkelijker."

Net als Mea, doet Tessa veel commerciële opdrachten. "Maar commercials lijken steeds meer op documentaires, alleen dan gekoppeld aan een merk. Je probeert ook hierbij een verhaal te vertellen."

Maar waarom zou je, als het zo weinig oplevert, nog een documentaire maken? "Je wilt je nieuwsgierigheid en interesse benutten. En dat lukt niet door suf programma te maken op tv."

Deel artikel: