Het nieuws van de dakloze Jordy (19), die onlangs door ondervoeding stierf in een natuurgebied, raakte in België een gevoelige snaar. Ook Gerda uit Almere was geraakt door het incident: "Ik dacht: ook mijn zoon had op die manier eenzaam in een tentje kunnen eindigen."
Haar zoon Richard (20) was net als Jordy korte tijd dakloos en stond niet op de radar van hulpverleningsinstanties. Tot zijn achttiende kreeg hij jeugdzorg, maar daarna was hij niet langer verplicht zich te melden voor behandelingen voor onder andere zijn wietverslaving.
Toen de situatie thuis uit de hand liep – hij stal meermaals van zijn ouders – zag Gerda geen andere uitweg dan haar zoon op straat te zetten. "Het was een schreeuw om hulp, omdat ik niet meer wist waar ik steun moest zoeken."
Richard leefde in een schuur van een vriend, kon beperkte tijd bij het Leger des Heils terecht en woonde uiteindelijk ook kort in een auto. "Het was fucked up", zegt hij. "Ik kon moeilijk slapen en had maar weinig eten."
Vanwege een inbraak en joyriden, kwam Richard in aanraking met de politie. "Op die manier kwam hij ook weer meer in beeld bij zorginstanties", zegt Gerda. "Als hij niet in contact was gekomen met de reclassering, was het misschien veel slechter afgelopen."
Ook in Nederland
Richard was zeker niet de enige jongere voor wie een scenario zoals bij Jordy op de loer lag, zegt jeugdzorg-adviseur en voormalig hoogleraar opvoedkunde Jo Hermanns. "Het is volgens mij nog niet voorgekomen, maar in theorie kan ook in Nederland een jong iemand met fatale gevolgen uit het oog van de instanties verdwijnen."
Er zijn genoeg voorbeelden van jongeren die na de jeugdzorg in de prostitutie, criminaliteit of op straat belanden.
Vooral jongeren die achttien worden, vormen een risicogroep, zegt Hermanns. "Tot hun achttiende gelden voor jongeren jeugdzorgbeschermingsmaatregelen, waardoor ze bijvoorbeeld verplicht in een internaat moeten verblijven."
Daarna mogen ze doen wat ze willen, en is de begeleiding niet altijd aanwezig om hen te laten doorstromen naar de juiste zorg – bijvoorbeeld de GGZ. "Er zijn genoeg voorbeelden van jongeren die zo in de prostitutie, criminaliteit of op straat belanden", zegt Hermanns.
Hoeveel jongeren precies in dat soort situaties komen is onduidelijk. Naar schatting zijn er zo'n 100.000 kwetsbare jongeren niet in beeld bij gemeenten. Zo'n 5000 tot 10.000 jongeren leven in Nederland op straat.
Is daar iets aan te doen?
Wat volgens Hermanns kan helpen is de leeftijd voor jeugdhulp op te rekken naar 23. "Jongeren zijn langer jongeren dan een aantal jaar geleden. Gemiddeld gaan ze op hun 24e het huis uit. En ook als je 22 bent, kun je nog slaande ruzie hebben met je moeder."
Wat Gerda frustreert is dat een behandeling vaak tijdelijk is. "Richard heeft veel hulp gehad. Jeugdzorg, thuisbegeleiding, de reclassering, afkickklinieken. Hij is op een soort kamp geweest om mensen van hun verslaving af te helpen. Maar dat stopt steeds na een paar maanden en dan moet je weer op zoek naar een nieuwe hulpverlener."
Ook de overgang naar een nieuwe hulpinstantie is soms lastig, zegt ze. "Er zijn zoveel instanties. En bij iedereen moet je opnieuw een intake te doen, dat moet dan weer in teams besproken worden. Ik heb vier mappen met dat soort gegevens van Richard. Het zou fijn zijn als dat in een computer kan komen en een kind makkelijker kan worden opgenomen."
Met Jordy liep het niet goed af, met Richard gaat het nu een stuk beter. Hij woont nu onder begeleiding, waar Gerda blij mee is. "De begeleiders daar doen er alles aan. Ze gaan met 'm mee naar afspraken, ze doen echt hun best."
Richard: "Het is fijn daar. Ik heb mijn eigen plekje en krijg weer wat structuur. Ik hoop dat ik zaken op orde kan krijgen en op den duur mijn eigen huis kan betalen. En ik hoop een baan te vinden in de autotechniek."
De band tussen Richard en zijn moeder is weer een stuk beter. "Hij zei laatst tegen me: als jij er niet was geweest was ik waarschijnlijk een zware crimineel geweest. Dat deed me toch wel goed."