De voorzitters van drie Nederlandse studentenverenigingen

'Leden dragen de vereniging bij zich voor de rest van hun leven'

Net als Sinterklaas en Koningsdag staat nu ook de Nederlandse studentenvereniging op de lijst van immaterieel cultureel erfgoed. "Terecht", vinden de voorzitters van drie studentenverenigingen in Nederland. Ze leggen uit waarom.

Ted Bolsius (praeses laurentius)

Ted Bolsius, aankomend praeses van Laurentius in Rotterdam, vindt het niet gek dat verenigingen op de lijst staan. "Laurentius bestaat niet voor niets al honderd jaar en sommige andere verenigingen al veel langer."

Hij vertelt dat lidmaatschap veel positieve dingen met zich meebrengt. "In tegenstelling tot wat veel mensen denken neemt lid zijn juist druk weg van studenten. Je neemt elkaar mee naar de bibliotheek en gaat samen studeren. Die verbondenheid werkt heel goed."

Bij Laurentius moeten studenten zich aan verschillende regels houden die volgens Ted belangrijk zijn in het sociale leven. "Je mag in de sociëteit niet met je rug naar de bar staan, telefoons zijn niet toegestaan en je moet altijd minimaal twee drankjes bestellen", vertelt hij. "In mijn ogen zijn dit hele normale dingen die je niet leert tijdens een zaterdagavond stappen."

Ted vindt vooral de diversiteit van de vereniging een belangrijk aspect. "Je hebt veel verschillende soorten mensen op verenigingen en je leert met iedereen omgaan. Dat is iets waar je veel van leert en wat je na je studententijd mee kunt nemen."

Jafar Alhashime (praeses Carolus Magnus)

Volgens Jafar Alhashime, praeses van Carolus Magnus in Nijmegen, hebben studentenverenigingen een grote rol gespeeld in de Nederlandse geschiedenis. "Een aantal van onze leden sloot zich bijvoorbeeld aan bij het verzet in de Tweede Wereldoorlog. Tegenwoordig zijn nog veel leden onderdeel van de studentenweerbaarheid. Zij kunnen opgeroepen worden door het leger."

Verder zegt Jafar dat verenigingen de sfeer in de stad kunnen bepalen. "In studentensteden bruist het en daar hebben verenigingen alles mee te maken."

We noemen bier nooit 'pils'. Als je een pilsje bestelt, krijg je een glas spoelwater.

Jafar Alhashime, praeses van Carolus Magnus in Nijmegen

Net als de Laurentianen in Rotterdam, mogen leden van Carolus Magnus ook niet met hun rug naar de bar staan. "Dat is onbeleefd voor de tapper, want die is ook lid", zegt Jafar. "Ook noemen we bier nooit 'pils'. Als je een pilsje bestelt, krijg je een glas spoelwater. En er wordt ook niet gezoend in de zaal, dan krijg je bier over je heen."

De belangrijkste waarde die Jafar geleerd heeft bij Carolus Magnus is respect voor ouderen en mensen die ervaring hebben op bepaalde gebieden. "Je leert hier dat je veel van anderen kunt leren, dat je zelf niet altijd de wijsheid hebt."

Ook vindt hij het belangrijk om open te staan voor andere visies. "Dat is het leuke aan een vereniging. Iedereen heeft zijn eigen mening en door de verbondenheid leer je heel veel van elkaar."

Johan Lammers (praeses quintus)

Johan Lammers, praeses van Quintus in Leiden, is blij met de toevoeging op de lijst. "Dat de studentenvereniging nu cultureel erfgoed is, is toch erkenning dat de alledaagse dingen die we doen thuishoren in de Nederlandse cultuur. Het laat zien dat het echt niet alleen gaat om de ontgroening."

"Leden dragen de vereniging bij zich voor de rest van hun leven. Voor veel studenten is het echt een onderdeel van hun identiteit", vertelt hij.

Ook bij Quintus zijn er tradities waar iedereen zich aan houdt. "Je mag geen foto's maken op de sociëteit, geen sportschoenen aan want dat is niet netjes en iedereen komt in dispuutskleding naar de borrel."

Eén van de belangrijkste dingen die studenten leren bij een studentenvereniging is dat je altijd jezelf moet zijn. "Gooi jezelf in het diepe, wees de persoon die je wilt zijn en grijp de kans om jezelf te herontdekken."

Deel artikel: