Duinen

Deel herkomst stikstof in duinen onbekend, kustprovincies willen duidelijkheid

  • Yoeri Vugts

    redacteur Nieuwsuur

  • Ronja Hijmans

    redacteur Nieuwsuur

  • Yoeri Vugts

    redacteur Nieuwsuur

  • Ronja Hijmans

    redacteur Nieuwsuur

De drie kustprovincies Noord-Holland, Zuid-Holland en Zeeland worstelen met de stikstofplannen die ze bij minister Christianne van der Wal moeten inleveren. Binnen tien maanden moeten ze per gebied aangeven hoe ze de stikstof zullen verminderen. Maar voor de duinen aan de kust is dat niet mogelijk, omdat een kwart van de herkomst van de stikstof daar onduidelijk is.

Dat komt door een verschil tussen berekeningen en metingen. De kustprovincies willen snel duidelijkheid van het RIVM, maar het onderzoek zal naar verwachting pas volgend jaar klaar zijn. Dat is voor provincies te laat, omdat ze nu hun plannen al moeten maken.

Gedeputeerde Anita Pijpelink van Zeeland vindt dat juist bij een gevoelige, complexe situatie als deze geen onduidelijkheid kan bestaan. "Daarom is het erg belangrijk dat bekend is wat de stikstofbronnen precies zijn, wat hun aandeel in de totale hoeveelheid is en wie er verantwoordelijk is voor het nemen van maatregelen."

Twijfel

In de duinen werd veel meer stikstof gemeten dan werd verwacht op basis van berekeningen. Lange tijd werd gedacht dat die extra stikstof afkomstig moest zijn uit zee, in de vorm van ammoniak. Dat zou betekenen dat die uitstootbron groter is dan die van bijvoorbeeld de landbouw of scheepvaart.

De ammoniak uit zee zou onder meer worden veroorzaakt door algen. Maar sommige wetenschappers trekken deze theorie in twijfel. "Het is een wetenschappelijke discussie en dat maakt het ingewikkeld", zegt een woordvoerder van het RIVM. "Wij zeggen dat er ammoniak uit zee komt. Er zijn ook wetenschappers die zeggen: nee, er komt geen ammoniak uit zee."

Het RIVM is er niet langer van overtuigd dat het aandeel van ammoniak uit zee hoog is. Daarom moet een onderzoek, dat vorig jaar is gestart, aantonen hoe groot het aandeel precies is en welke andere verklaringen er zijn voor de verschillen tussen metingen en berekeningen.

Tot er duidelijkheid is, staat de categorie 'ammoniak van zee' niet langer in de RIVM-modellen. Het is vervangen door de tijdelijke naam 'meetcorrectie', maar in het gebruikte rekeninstrument (AERIUS Monitor) is die meetcorrectie niet te zien in de aandelen uitstoot per sector. Dat heeft tot gevolg dat de percentages stikstof van andere sectoren ineens zijn gestegen. De absolute uitstoot per sector is niet veranderd.

De kustprovincies vrezen een impasse bij het maken van hun gebiedsplannen voor de vermindering van stikstof. Ook voor de duingebieden moeten ze voor 1 juli 2023 bij minister Van der Wal (Natuur en Stikstof) plannen inleveren.

Groot aandeel

"Het aandeel van de meetcorrectie, voorheen 'ammoniak van zee', in de totale depositie in Zeeland is relatief hoog. Bijna even hoog als de depositie uit de landbouwsector", zegt Anita Pijpelink van de provincie Zeeland.

Ook gedeputeerde Esther Rommel in Noord-Holland worstelt met de onzekere factor. "Als je dus een plan van aanpak moet maken moeten we wel weten waar de stikstof vandaan komt, want anders zou ik niet weten hoe ik moet verminderen. Wat het ook is, we gaan dat niet toeschrijven aan de andere sectoren."

"Wanneer de bron van herkomst niet duidelijk is, is het ook niet mogelijk om gerichte maatregelen te nemen", zegt gedeputeerde Jeannette Baljeu van Zuid-Holland. "En is het ook niet duidelijk welke sector er aan zet is en met wie provincies afspraken moeten maken over verduurzaming en verschoning."

In een reactie laat een woordvoerder van de minister weten dat er geen reden is om aan de planning van 1 juli 2023 te sleutelen. "Het RIVM-onderzoek vraagt om meerjarige meetresultaten om tot conclusies te kunnen komen. We hechten eraan dat het onderzoek zorgvuldig wordt uitgevoerd, ook als dit betekent dat er meer tijd nodig is."

Het ministerie vindt dat de provincies wel degelijk aan de slag kunnen met hun plannen. "Die worden opgesteld op basis van de meest actuele (wetenschappelijke) kennis. Er is al een aantal ijk- en evaluatiemomenten gepland om zo nodig nieuwe kennis of cijfers te betrekken bij het bestaande proces."

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl