Het is een klein zinnetje in het hoofdlijnenakkoord: justitie mag bij coldcasezaken gebruikmaken van commerciële DNA-databanken. In Amerika gebeurt dat al. PVV, VVD, NSC en BBB zien het dus ook zitten, net als het Openbaar Ministerie. Maar er klinkt kritiek.
Advocaten twijfelen over de juridische houdbaarheid en vinden dat de politiek eerst een uitvoerige discussie moet voeren over privacyregels. Advocaat Bénédicte Ficq noemt de methode "uitermate discutabel". Haar collega Geert-Jan Knoops vindt dat hoge rechters zich over het vraagstuk moeten buigen. "Dit gaat om een rechtsstatelijk belang."
De commerciële stamboombedrijven zitten allemaal in het buitenland. Ze vallen dus niet onder de Nederlandse wet en het ministerie van Justitie heeft er geen toezicht op. Dat is bezwaarlijk, zegt advocaat Knoops. "Want dat zijn wel voorwaarden in onze huidige wetgeving voor DNA-onderzoek. Ook voor verwantschapsonderzoek."
Advocaat Ficq vreest dat mensen die wangslijm opsturen voor stamboomonderzoek de kleine lettertjes niet goed lezen. Ze denkt dat mensen zonder goed na te denken een vinkje zetten waarmee ze hun privacyrechten terzijde schuiven.
Zelfs als mensen weloverwogen toestemming geven voor het verspreiden van hun DNA-gegevens, dan nog rijzen er "interessante privacyvragen". Dat zegt Nina de Groot, bio-ethicus aan de Vrije Universiteit. "Want de duizenden verwanten van die persoon hebben géén toestemming gegeven. Als mijn achterneef toestemming heeft gegeven, maar ik niet. Hoe ver reikt zijn toestemming dan?"
Het gaat om de privacy van vele onschuldige burgers. Dit vraagt om een democratisch proces.
Er zijn ook voorstanders van de opsporingsmethode. Lex Meulenbroek, DNA-deskundige bij het Nederlands Forensisch Instituut (NFI), ziet het als "grote kans om heftige zaken alsnog op te lossen". Hij kijkt met belangstelling naar Amerika, waar de afgelopen jaren honderden coldcasezaken zijn opgelost dankzij gegevens van stamboombedrijven.
Een daarvan is de zaak-Joseph DeAngelo, ook bekend als de 'Golden State Killer'. Hij pleegde tussen 1975 en 1986 zeker dertien moorden en verkrachtte meerdere vrouwen. Pas in 2018 werd hij opgepakt, na het vrijgeven van stamboomgegevens.
Een Amerikaanse rechercheur legt uit hoe hij DeAngelo te pakken kreeg via zijn bet-overgrootouders:
Het Openbaar Ministerie heeft wel oren naar de nieuwe opsporingsmethode. Sterker: er wordt op dit moment al een pilot mee gedaan. In twee onopgeloste Limburgse moordzaken gaat justitie sporen vergelijken met profielen uit private DNA-databanken. Het gaat om de moord op Sjef Leukel uit Berg en Terblijt in 2004 en de moord op een vrouw wiens identiteit onbekend is. Haar lichaam werd in 2013 gevonden in de Pietersplas bij Maastricht.
In deze "heel ernstige zaken" is alles al geprobeerd, zegt landelijk forensisch officier van justitie Mirjam Warnaar. "Dit is het laatste redmiddel." Het OM werkt samen met twee Amerikaanse stamboombedrijven die klanten hebben van over de hele wereld. Die bedrijven vragen hun klanten expliciet om toestemming voor het gebruiken van hun DNA voor opsporingsdoeleinden, benadrukt het OM.
(Eén) rechter akkoord
Het OM zegt dat de pilot past binnen de huidige Nederlandse opsporingswetten. Toch legden Warnaar en haar collega's de methode voor aan een rechter-commissaris. "Omdat we heel zorgvuldig willen zijn." Die rechter gaf vervolgens akkoord.
Eén rechter die akkoord is, is volgens Geert-Jan Knoops niet voldoende. "Het OM vraagt eenzijdig zo'n toestemming aan. Maar hun standpunten worden niet weersproken door een verdediging, want die is er niet. Er is zelfs formeel nog geen verdachte."
Ook bio-ethicus Nina de Groot blijft kritisch. Ze benadrukt het belang van het vinden van daders, maar vindt ook dat de "fundamentele rechten" van mensen beschermd moeten worden. "Het gaat om de privacy van vele onschuldige burgers. Dit vraagt om een democratisch proces. En ik denk dat ook de wetgever daar een centrale rol in heeft."