Terwijl in Europa een bloedige oorlog woedt, staat Nederland woensdag stil bij de slachtoffers die vielen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het is niet moeilijk om grote overeenkomsten te zien: ook toen viel een agressor landen binnen en werden op grote schaal oorlogsmisdaden gepleegd.
De 91-jarige Holocaustoverlever Irene Butter ziet die parallellen ook. "Het is een herhaling van één iemand die de macht grijpt en van de wereld die niet in staat is het tegen te houden", zegt ze in een interview met Nieuwsuur. "We hebben niet geleerd de vernietiging van mensenlevens te voorkomen."
Autocraten in eigen land
Butter komt als Joodse Nederlander tijdens de Tweede Wereldoorlog in de concentratiekampen Westerbork en Bergen-Belsen terecht. Het stoort haar dat Poetin, in haar ogen een autocraat, spreekt van het 'denazificeren' van Oekraïne. "Wat bedoelt hij daarmee? Het ombrengen van onschuldige mensen? Poetin gebruikt die vergelijking met de nazi's, maar Oekraïne heeft een Joodse president. Het klink als een excuus, een bedacht excuus."
Butter geeft lezingen om jonge mensen te waarschuwen voor autocraten. Ze maakt zich grote zorgen dat de geschiedenis zich ook in eigen land gaat herhalen:

Butter wordt in 1930 geboren in Duitsland, haar familie verhuist in 1937 naar Amsterdam om het naziregime te ontvluchten. Ze komt in dezelfde buurt te wonen als Anne Frank, die Duitsland ook ontvluchtte. Irene over Anne: "Ze was heel populair en ondeugend". De twee meisjes kenden elkaar en hun levens in Amsterdam lopen een tijdje gelijk op.
Nadat de Duitsers Nederland in mei 1940 hadden bezet, verslechteren de leefomstandigheden voor Joden snel. De familie van Butter vindt geen geschikt onderduikadres, maar Irene's vader zit niet stil. Als hij hoort dat de ambassade van Ecuador in Zweden paspoorten aan Joden geeft, bestelt hij er gelijk vier in de hoop naar Zuid-Amerika te mogen reizen. Maar er komt geen reactie.
- privéfoto
Irene Butter als kind - privéfoto
Irene en haar broer
In 1943 wordt de familie opgepakt en naar Kamp Westerbork overgebracht. Butter: "Tegen de tijd dat we gedeporteerd werden hadden we die paspoorten al opgegeven."
Toen ze zo'n vier maanden in Westerbork zaten, kregen ze een pakketje, zegt Butter. "Dat pakketje bevatte Ecuadoraanse paspoorten. Dat was een ongelooflijke verrassing. Dat was misschien wel de enige keer dat ik een glimlach zag op het gezicht van m'n ouders."
Die paspoorten zullen uiteindelijk haar redding worden, maar nog niet meteen. De familie zal nog vijf maanden in Westerbork blijven en wordt later overgebracht naar Bergen-Belsen.
Anne Frank
Daar hoort Irene dat Anne Frank ook in het concentratiekamp zit. Samen met een kampgenoot probeert ze haar een bundel kleren te brengen. Maar als ze de bundel over het prikkeldraad gooien, rent iemand anders ermee weg. "Daarna heb ik haar nooit meer gezien", herinnert Butter zich.
Na elf maanden Bergen-Belsen doen de Ecuadoraanse paspoorten totaal onverwachts hun werk: de familie mag het concentratiekamp verlaten om in Zwitserland geruild te worden tegen Duitsers. Irene's ouders zijn op dat moment op sterven na dood door uitputting, mishandeling en ondervoeding.
- privéfoto
Irene met haar vader, voor de oorlog - privéfoto
Irene, haar moeder en haar broer, voor de oorlog
"Toen de trein begon te rijden, dachten we dat het een droom was", zegt Butter. "Dat we met z'n vieren ontsnapten aan die hel. Samen. En toen, de tweede nacht in de trein, en dat is de grote tragedie in mijn leven, ging m'n vader dood. Hij had alles gedaan om ons gezin te redden. We waren vlak bij de vrijheid, maar hij redde het zelf niet."
Kort daarna arriveren ze met z'n drieën in het Zwitserse St. Gallen, waar Irene's moeder en broer direct worden opgenomen in het ziekenhuis. Butter moet, uitgemergeld en in haar eentje, meteen doorreizen. Via Marseille komt ze terecht in een vluchtelingenkamp in Algerije. Eind 1945 kan ze pas naar de enige familie die ze nog heeft, in de Verenigde Staten. Hier wordt ze herenigd met haar moeder en broer.
Roeping
Butter bouwt na de oorlog een bestaan op in Ann Arbor, vlak bij Detroit. Aan de universiteit van Michigan wordt ze hoogleraar publieke gezondheid. Sinds de jaren 80 geeft ze lezingen en zet ze zich in voor de vrede. Ook schreef ze het boek Reni's reis. "Het is m'n roeping om dit zo lang mogelijk te blijven doen, want ik hoop dat we van het verleden te kunnen leren."
Haar belangrijkste boodschap: wees geen passieve toeschouwer. "Als mensen dingen zien die verkeerd en onrechtvaardig zijn, moeten ze er iets van zeggen. Niet aan de zijlijn blijven staan. Dan zouden dingen zich misschien niet herhalen."
Irene Butter schreef een boek over haar zwerftocht door de oorlog: Reni's reis, dat ook in het Nederlands is vertaald.