Tienduizenden mensen die vanwege een aandoening of ouderdom niet mobiel genoeg zijn om naar een prikstraat te komen, zitten nog thuis te wachten op hun boostervaccinatie. Deze kwetsbare groep had vanwege hun leeftijd of ziekte al aan de beurt moeten zijn geweest voor een prik.
In de eerste vaccinatieronde werden zij gevaccineerd door mobiele huisartsenteams, vaak ook nog eens met voorrang vanwege hun aandoening. Maar nu hebben pas 339 van de 35.000 zogenoemde niet-mobiele-thuiswonenden een booster gehad, blijkt uit een presentatie van het RIVM in de Tweede Kamer dinsdag.
In principe krijgen ze deze ronde hun vaccinatie thuis via de GGD, maar die begint pas vanaf 1 januari met prikken. Op verschillende plekken in het land nemen huisartsen zelf het initiatief om deze niet-mobiele-thuiswonenden te boosteren, maar landelijk zijn daar geen afspraken over.
De 48-jarige Paul Coops uit Velp heeft diabetes, een dwarslaesie en maar 30 procent longcapaciteit. Hij wacht al weken op z'n booster:
Ook veel bewoners van instellingen die geen eigen medische dienst hebben wachten nog op een prik. Volgens de cijfers van het RIVM zijn daar nu 6000 prikken gezet. De totale groep bestaat uit meer dan 100.000 bewoners.
In principe komt de GGD langs om deze bewoners te prikken, maar ook hier wordt lokaal samengewerkt met huisartsen. En instellingen proberen zelf met zoveel mogelijk bewoners naar een gewone prikstraat te gaan, bijvoorbeeld met hulp van familie of mantelzorgers.
"Voor een deel van de instellingen is het gelukt, maar het kost deze zorgaanbieders veel moeite, teleurstellingen en omzwervingen om hun bewoners te vaccineren", zegt Andrea Reidsma van SPOT, de branchevereniging waar veel kleine instellingen zonder eigen medische dienst bij zijn aangesloten. "Dat het deels lukt is volledig te danken aan eigen kracht, doorzettingsvermogen en de samenwerking met huisarts of de hulp van andere verpleeghuizen."
Koelrugzak
Bart Bruijn is een van de weinige huisartsen die nu al langs kleine instellingen en patiënten thuis gaat om de boosters te zetten. Met een gekoelde rugzak rijdt hij langs twaalf adressen om op zijn vrije dag de mensen een booster te geven. "Het was niet makkelijk, maar het is ons gelukt om via de GGD aan vaccins te komen. Ik vind dat deze mensen met voorrang geprikt moeten worden. Dat was ook zo bij de eerste vaccinatieronde." Bruijn heeft begrip voor collega-huisartsen die geen mensen thuis prikken omdat veel praktijken al overbelast zijn.
Bij de vaccinatiecampagne in het voorjaar prikten huisartsen in hun eigen praktijk 60-plussers en in mobiele teams bewoners van instellingen en niet-mobiele thuiswonenden. Dat laatste bleek logistiek ingewikkeld te organiseren. Ook de registratie van de gezette prikken was een probleem.
Daarom kozen het ministerie van Volksgezondheid en de Landelijke Huisartsenvereniging (LHV) ervoor om huisartsen deze keer niet in te zetten. En om mensen die thuis of in een instelling geboosterd moeten worden, door de GGD te laten prikken. Doordat dit besluit pas laat werd genomen en door de enorme opschaling van de campagne, lukt dit de GGD's pas in januari.
Inmiddels is de afspraak dat huisartsen op plaatselijk niveau en in samenspraak met de lokale GGD hierbij wel kunnen helpen. Huisartsen in Rotterdam hebben bijvoorbeeld al wel bijna 2000 niet-mobiel-thuiswonende patiënten kunnen boosteren. Maar dit is dus lang niet op alle plekken in Nederland zo. De afgelopen weken liet een deel van de huisartsen weten ook alle patiënten van hun praktijk te willen vaccineren. De GGD en het ministerie zeggen dat dit niet efficiënt is vanwege problemen met de registratie van vaccins.
Ook de LHV denkt niet dat de huisartsen alsnog alle patiënten gaan prikken, al was het maar omdat huisartsen het te druk hebben en praktijken overbelast zijn.