De Tweede Kamer is ontstemd over de 'truc' van staatssecretaris Martin van Rijn (PvdA). Door zijn toedoen zou de Kamer nu voor onverwacht hoge zorgkosten staan. Van Rijn zelf begrijpt de ophef niet: "Ik ben verrast over de verrassing."
De afgelopen dagen werd duidelijk dat de komende vier jaar 2,1 miljard extra naar de verpleeghuiszorg gaat. Geld dat noodzakelijk is om aan de nieuwe kwaliteitseisen te voldoen die door het Zorginstituut zijn opgesteld. En die eisen zijn wettelijk verplichtend.
De Kamer heeft zelf ingestemd met het nieuwe plan voor de verpleeghuiszorg, maar de financiële consequenties die hieraan kleven heeft de Kamer naar eigen zeggen onvoldoende kunnen overzien. De Kamerleden beschuldigen Van Rijn ervan dat hij het bewust zo heeft gespeeld.
De staatssecretaris zelf begrijpt niet waarom alle pijlen op hem zijn gericht. Op de vraag of hij het bewust zo heeft gedaan, zegt hij: "we hebben het met zijn allen bewust gedaan".
Van Rijn legt uit dat veel debatten over de kwaliteit van de zorg zijn gegaan, waarbij alle politieke partijen het ermee eens waren dat de kwaliteit omhoog moest. "Ik kan me niet voorstellen dat als we daar tien debatten over hebben gehad, en we instaan voor de consequenties, dat we daar dan verrast over zijn."
Dat veel Kamerleden vinden dat ze de consequenties niet hadden kunnen overzien, is volgens Van Rijn onterecht. "Er zijn moties in de Tweede Kamer ingediend om tot die objectieve kwaliteitsnormen te komen. En we hebben in de Kamer besproken wat er moet gebeuren als die kwaliteit omhoog moet. Dan moeten we naar de financiële consequenties kijken."
De politiek kan niet bedenken hoe een oogoperatie moet worden uitgevoerd.
Politici vinden dat niet het Zorginstituut, maar de volksvertegenwoordiging moet bepalen hoe veel geld er naar een bepaalde sector gaat. Ze voelen zich buitenspel gezet. Volgens Van Rijn is het inschakelen van het Zorginstituut echter noodzakelijk.
"Deze professionals zijn ervoor opgeleid om te bepalen wat goede zorg is. De politiek kan niet bedenken hoe een oogoperatie moet worden uitgevoerd", zegt Van Rijn. "En dit is vervolgens de som die gemaakt is."
Aan het prijskaartje kan de politiek niets meer veranderen. Minister Jeroen Dijsselbloem (Financiën) pleit daarom voor een politieke noodprocedure. Hij vindt dat de politiek boven een bepaald bedrag een nieuw besluit moet kunnen nemen.
