Steeds meer Nederlanders die leven onder de armoedegrens, komen daar niet makkelijk uit. Dat blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
In 2015 steeg het aantal huishoudens dat rond moet komen van een inkomen dat te laag is om een consumptieniveau te realiseren dat in Nederland minimaal noodzakelijk is: 221.000 gezinnen moesten vier jaar of langer rondkomen van een salaris onder de lage-inkomensgrens. Dat is ruim drie procent meer dan een jaar eerder. Cijfers over 2016 zijn er nog niet.
"Het totale aantal armen is met 1,2 miljoen mensen stabiel gebleven. Het wordt vooral een probleem als het lang duurt. Het trieste nieuws is dat juist die groep groter is geworden", zegt CBS-hoofdeconoom Peter Hein van Mulligen.
Chronisch arm
Volgens het SCP is er vooral armoede in achterstandswijken van de Randstad en in gemeenten in de periferie. Er zijn nu ruim vierhonderdduizend 'hardnekkige armen'.
Tussen 2014 en 2015 is het aantal chronisch arme huishoudens met tien procent toegenomen, aldus het CBS. Ruim zeshonderdduizend huishoudens moeten rondkomen van een laag inkomen. Deze groep, 8,8 procent van alle huishoudens, liep in 2015 volgens het CBS 'een risico op armoede'.
De grootste stijging geldt voor huishoudens waarvan de kostwinner 50-plus is. Voor hen heeft de crisis er hard ingehakt. En zonder AOW en pensioen is het einde nog niet in zicht.
"In 2015 was het economisch herstel pril. De extra banen gingen vooral naar jongeren. Mensen van boven de 50 staan achteraan op de arbeidsmarkt", aldus Van Mullingen.
2015 was ook het jaar dat de bestedingen voor het eerst sinds het begin van de economische crisis in 2008 weer toenamen. Huishoudens gaven gemiddeld 34.000 euro uit. Vooral de hogere-inkomensgroepen spendeerden meer. De groepen met de laagste inkomens gaven in 2015 nog altijd minder uit dan in 2013.
De ongelijkheid in vermogen nam voor het eerst sinds het uitbreken van de crisis licht af. Dat is vooral te danken aan de aantrekkende woningmarkt, aldus het CBS.
Op het moment dat de huizenprijzen laag zijn, worden lage inkomens relatief zwaarder getroffen. Mensen met hoge inkomens bezitten naast een eigen woning doorgaans ook spaartegoed en effecten en hebben daarmee meer reserves.
Kinderen
In totaal groeiden in 2015 ruim 320.000 minderjarige kinderen op in een huishouden met een laag inkomen. Voor 125.000 van hen was dit het vierde jaar achtereen, achtduizend meer dan in 2014. Vier op de tien van deze kinderen groeiden op in een eenoudergezin en zes op de tien maakten deel uit van een bijstandsgezin.