Recht op privacy of hulp bij opsporing?

Vandaag kregen de daders van de dubbele liquidatie in de Staatsliedenmoord levenslang. In zaken zoals deze is de bewaarplicht van telecomgegevens essentieel betoogd het Openbaar Ministerie. Zonder het bewaren van telefoon- en internetgegevens kunnen we ernstige misdrijven niet meer oplossen. Communicatiedata zijn voor opsporing cruciaal. Aldus Justitie en politie vanochtend in de Volkskrant

In Nieuwsuur Peter van Koppen, rechtspsycholoog verbonden aan de Vrije Universiteit Amsterdam en Rejo Zengers van Bits of Freedom.

Recht op privacy of hulp bij opsporing?

Het opsporen van daders van de recente liquidatiegolf in de onderwereld komt in gevaar doordat telecomproviders de bel, internet- en mailgegevens van hun klanten niet meer hoeven op te slaan. Dat zegt het Amsterdamse Openbaar Ministerie.

De rechter besloot vorige maand dat het opslaan van de gegevens een te grote inbreuk maakt op de privacy van klanten van de providers. Telecomproviders waren verplicht om de belgegevens een jaar en de internetgegevens een half jaar te bewaren.

Telecombedrijven BIT, SpeakUp en Voys, de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten, de journalistenvakbond NVJ en de stichting Privacy First hadden samen een kort geding aangespannen tegen de Nederlandse staat.

Opsporing

Het Openbaar Ministerie stelt dat strafzaken tegen criminelen die verantwoordelijk zijn voor liquidaties 'onoplosbaar' zijn zonder de gegevens. De telecomgegevens zouden hard nodig zijn omdat criminelen niets willen verklaren en ze steeds nieuwe methoden vinden om de politie te ontlopen.

Minister Van der Steur van Veiligheid en Justitie kondigde eerder al aan dat hij aan een nieuwe wet werkt om de bewaarplicht opnieuw in te voeren, maar het is nog niet duidelijk wanneer die nieuwe wet er is.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl