NOC*NSF snijdt flink in financiële steun vrouwenvoetbal en tennis, bonden zijn boos
De top van het Nederlandse vrouwenvoetbal krijgt komend jaar ruim zes ton minder toebedeeld van nationale sportkoepel NOC*NSF in vergelijking met dit jaar. De bijdrage aan voetbalbond KNVB vanuit Papendal gaat van 855.400 naar 225.000 euro, een mindering van 74 procent.
Dat is de opmerkelijkste verandering in de toewijzing van de topsportgelden voor 2025, in totaal 42,7 miljoen euro, die NOC*NSF vandaag heeft bekendgemaakt. De sportkoepel heeft ervoor gekozen om sportbonden die een deel van hun topsportprogramma bekostigen uit commerciële bronnen voortaan minder geld toe te bedelen.
De KNVB is niet de enige sportbond die daardoor flink moet inleveren. Zo krijgt tennisbond KNLTB 69 procent minder te besteden voor het nationale toptennis, van 523.070 naar 160.000 euro.
In 2026 dreigt de sportkoepel door voorgenomen bezuinigingsmaatregelen van de overheid aanzienlijk minder geld te kunnen besteden aan de topsport. Daarom zijn de bedragen nu alleen voor 2025 toegekend.
Opmerkelijk genoeg blijft judobond JBN een van de meest toebedeelde sportbonden. Dit ondanks het feit dat de Nederlandse judoka's geen enkele medaille behaalden in olympisch Parijs. Drie jaar eerder, tijdens de Spelen van Tokio, bedroeg de oogst slechts één bronzen plak.
Ondanks die povere reeks kunnen de judoka's voor komend jaar vanuit NOC*NSF een bijdrage van ruim 1,6 miljoen euro tegemoetzien. Dat is een slordige 200.000 euro minder ten opzichte van 2024.
En dat terwijl door velen werd gerekend op een fikse korting op het budget, vanwege die tegenvallende prestaties. "We zien in het judo écht mogelijkheden voor de toekomst", verdedigt directeur topsport André Cats die keuze. "Dus heeft het judo een budget gekregen waar ze iets mee kunnen. Wij denken niet in termen van straffen, maar kijken naar kansen."
De roeiers krijgen voor 2025 een bedrag van ruim 2,5 miljoen euro te besteden. Dat is 680.000 euro meer dan een jaar eerder. De KNRB is daarmee 's lands best bedeelde sportbond.
Dat besluit is volgens Cats naast de ongekende successen van Parijs (vier goud, drie zilver, één brons) ingegeven door het feit dat met het kustroeien een extra onderdeel aan het olympisch programma van Los Angeles 2028 is toegevoegd.
De Atletiekunie (in Parijs goed voor twee goud, één zilver en drie brons) krijgt voor komend jaar 2,3 miljoen van NOC*NSF. Dat is iets meer dan zeven ton meer dan in 2024.
De hockeymannen en -vrouwen worden rijkelijk beloond voor hun gouden medailles van Parijs. De KNHB heeft in 2025 per team 500.000 euro extra te besteden, wat neerkomt op tweemaal een budget van 1,6 miljoen euro.
Grootste verliezers
NOC*NSF analyseerde voor de verdeling van de topsportgelden het toekomstperspectief van 99 al dan niet olympische sportbonden. Als grootste verliezers onder de olympische sporten kwamen daarbij badminton, skateboarden en 5x5-basketbal uit de bus. Deze sporten krijgen geen financiële steun meer, terwijl ze in 2024 nog goed waren voor bedragen tussen de twee en drie ton.
"We moeten het nu eenmaal doen met schaarse middelen. En die moeten we doelgericht inzetten", verduidelijkt Cats. "Selecteren is ons vak. Soms betekent dat dat bepaalde takken van sport buiten de boot vallen."
Cats liet zich bij zijn keuzes leiden door twee P's: potentieel en plannen. "We kijken niet naar het verleden, maar hebben onze blik nadrukkelijk gericht op de toekomst. Welke sporters gaan het in de toekomst voor ons doen op de mondiale podia? Daarin investeren we. Hetzelfde geldt voor de plannen die bonden klaar hebben liggen. Die moeten gebaseerd zijn op ambitie, realiteit en kwaliteit."
"Voor sommige sporten is dit de start van een traject richting de toekomst. Voor andere sporten is dit het moment om afscheid te nemen."
Niet alle bonden zijn blij met de keuzes van NOC*NSF. De grootste bezwaren tegen de verdeling van de topsportgelden komen van de KNVB. Cats: "We kijken bij alle sporten naar het rendement van onze publieke gelden. Als sportbonden vanuit commerciële middelen grotendeels zelf kunnen bijdragen aan hun sport, is dat een ontwikkeling die toe te juichen is."
"Het vrouwenvoetbal heeft een geweldige positieve ontwikkeling doorgemaakt", besluit Cats. "Er is bijna geen sport die zich in de afgelopen drie olympische cycli zo ontwikkeld heeft. Het vrouwenvoetbal staat meer en meer op eigen benen. Dat we de KNVB minder geld toebedelen is daarom niets minder dan een compliment aan hun adres."