Meer mensen met middeninkomens moeten in de stad kunnen wonen. Daarom komt minister Hugo de Jonge (Wonen) deze week met een nieuw reguleringsplan: de overheid laat huren tot 1000 euro per maand niet langer over aan het spel van vraag en aanbod. Maar niet iedereen is overtuigd van het plan.
De verpleegkundige, de politieagent, de basisschoolleraar: allemaal zijn ze hard nodig, vooral in de grote steden. Maar hoewel er werk genoeg is, zijn er niet genoeg betaalbare woningen voor deze mensen. Zij vallen veelal in de groep 'middeninkomens' - met jaarsalarissen tussen de 40.000 en 56.000 euro - en maken geen aanspraak op sociale huur.
Om hier iets aan te doen wil De Jonge meer gaan reguleren. Hij wil daarvoor het WWS, het woningwaarderingsstelsel, gebruiken. Dat stelsel wordt tot nu toe ingezet om de sociale huur te berekenen, en loopt tot 142 punten. Het plan van De Jonge rekt het puntensysteem op: huizen tussen de 142 en 187 punten gaan maximaal 1000 euro per maand kosten.
Grillen van de markt
De Woonbond ziet het idee wel zitten. "Vandaag de dag zien we dat een deel van de huurders tot wel de helft van hun besteedbaar inkomen kwijt zijn aan huur", zegt woordvoerder Mathijs ten Broeke. "De huurprijzen worden op dit moment bepaald door de grillen van de markt." De Woonbond vindt dat dit soort huren gereguleerd zou moeten worden. "Dan zijn huurders beter beschermd en zijn er geen excessieve huurprijzen meer."
De verhuurders zijn niet enthousiast over het plan van De Jonge. "Verschillende nieuwe regels hebben het al lastiger gemaakt voor beleggers", zegt Cynthia Noordhoek, verhuurdersmakelaar bij Marktpand en zelf ook verhuurder. Deze nieuwe regeling kan daar volgens haar niet bij. "Dit betekent dat er woningen uit de huurmarkt worden gehaald."
Vastgoedeigenaren zoeken naar extra punten om hun huurprijs hoog te kunnen houden. Een thermostatische kraan bijvoorbeeld.
Ook voor de nieuwbouw kan de regulering problemen opleveren. Voor 2030 moeten er in het middensegment 350.000 nieuwe woningen gebouwd worden. Desirée Uitzetter van de Vereniging van Nederlandse Projectontwikkeling Maatschappijen (NEPROM), die opkomt voor vastgoedontwikkelaars, laat weten dat volgens hun inschattingen een derde van wat er gebouwd zou gaan worden, door de nieuwe plannen vertraging kan oplopen.
De stad uit
Nils Kok, Professor Real Estate Finance aan de Universiteit van Maastricht, vindt het plan van De Jonge "sympathiek". Maar in de toekomst moeten we misschien anders leren omgaan met de ruimte die we in Nederland hebben, denkt hij. "We willen met z'n allen in de stad wonen, maar moet dat wel zo nodig? We gebruiken de ruimte niet efficiënt." Niet alleen moeten meer mensen buiten de stad gaan wonen, vindt Kok, ook moet er meer gebouwd worden in nu nog dun bevolkte regio's als Zeeland en Oost- en Noord-Nederland.
Tot slot zouden we op de lange termijn kunnen kijken naar het betaalbaarder maken van huren, zegt Kok. "We stimuleren nu heel erg eigen woningbezit. Het afschaffen van de hypotheekrenteaftrek schuiven we op de lange baan, maar blijft natuurlijk een punt van zorg."
Het plan van De Jonge gaat gelden voor nieuwe huurcontracten. Zittende huurders hebben er niets aan. Aankomende week wordt een nieuwe Kamerbrief verwacht waarin de plannen verder worden ingevuld.