Onderzoeksraad: kabinet doet te weinig met onze aanbevelingen over corona
Het kabinet heeft tot nu toe nog niet veel gedaan met aanbevelingen van de Onderzoeksraad voor Veiligheid over de corona-aanpak. Dat concludeert de Raad in een tussentijdse evaluatie (.pdf), op het moment dat een zomergolf de besmettingscijfers en de ziekenhuisbezetting weer stuwt.
In februari verscheen een lijvig rapport van de Raad waarin het coronabeleid van het kabinet in het begin van de pandemie stevig werd bekritiseerd. Er werd te veel gekeken naar bijvoorbeeld de ziekenhuizen waardoor zich in de verpleeghuizen "een stille ramp" voltrok. De minister van Volksgezondheid had te weinig wettelijke bevoegdheden om bij GGD's en Veiligheidsregio's bepaalde zaken af te dwingen en het OMT had in de praktijk een te belangrijke rol bij het nemen van besluiten.
Er volgen nog twee rapporten over de latere fases van de pandemie, maar toch deed de Raad al tien aanbevelingen over wat er beter kan en moet. Zo vond de Raad dat er heldere scenario's moesten worden uitgewerkt voor het geval de maatschappij langdurig wordt ontwricht en dat er een duidelijkere scheiding moest komen in wie welke rol speelt: deskundigen zoals in het OMT adviseren, bestuurders nemen besluiten.
Lessen onvoldoende verwerkt
Bij sommige aanbevelingen zegt de Raad bij het kabinet "ambitie" te zien om veranderingen te implementeren. Ook zegt de Raad dat "duidelijk is dat dit een korte periode is om alle aanbevelingen direct uit te voeren". Toch vraagt de Raad zich af "of het kabinet de lessen voldoende verwerkt heeft in zijn voorbereidingen op toekomstige oplevingen".
De Raad baseert zich in de evaluatie op de officiële reactie van het kabinet op het rapport uit februari en op de recent gepubliceerde langetermijnstrategie.
In het kort komt die langetermijnstrategie erop neer dat veel van de verantwoordelijkheid voor het bestrijden van corona bij de maatschappij zelf komt te liggen. Sectoren zoals horeca moeten zelf plannen indienen wat ze gaan doen als de besmettingscijfers weer boven een bepaald niveau uitkomen. Die sectorplannen zijn nog niet klaar.
Beginnen van nul
Voorzitter Jeroen Dijsselbloem snapt weinig van die aanpak, zegt hij in een toelichtend interview in de Volkskrant: "Uit welke evaluatie komt dat dit een goed idee is? Niet uit ons rapport. [...] Je kunt niet aan sectoren vragen: maak plannen voor vijf verschillende scenario's. Dat kan alleen de overheid doen."
Dijsselbloem zegt reflectie te missen bij het kabinet. De tijdelijke coronawet is vervallen en de Wet publieke gezondheid is niet aangepast, waardoor er bijna geen wettelijke basis meer is om landelijke maatregelen te nemen als de situatie daarom vraagt. "We beginnen dadelijk weer zo'n beetje van nul."
Kuipers: het is een combinatie
Minister Kuipers zegt in een reactie dat hij de kritiek van de Onderzoeksraad "graag zal meenemen in het verdere traject". Verder benadrukt hij dat de corona-aanpak een combinatie moet zijn van overheidsingrijpen en maatregelen door de samenleving zelf: "Het beleid van het kabinet wordt meestal zo geframed dat het de eigen verantwoordelijkheid van iedere burger is. Maar het is allereerst de verantwoordelijkheid van mij en van het kabinet om zoveel mogelijk maatregelen te treffen om te reageren."
Kuipers vult aan dat het kabinet zicht houdt op het virus en de opkomst van een nieuwe variant en dat het de capaciteit in de zorg op orde houdt. "Maar we wijzen ook sectoren erop dat ze zelf ook veel kunnen doen om bij een oplopend aantal besmettingen de uitval van personeel, klanten en scholieren zo laag mogelijk te houden."
Rol van de premier
Het bevreemdt de Raad dat de officiële reactie op het coronarapport alleen uit naam van drie vakministers is gegeven, en niet ook uit naam van premier Rutte. "De minister-president was in de coronacrisis voorzitter van de belangrijkste gremia in de crisisaanpak. De coronacrisis was echter niet alleen een volksgezondheidscrisis, maar een crisis die alle aspecten binnen de samenleving raakte, en dus ook het gehele kabinetsbeleid."
Daarbij wijst Dijsselbloem erop dat Rutte ook een grote rol speelde in de manier waarop besluiten werden genomen. "Allerlei informele overleggen zijn heel belangrijk geworden. Daar was de minister-president gewoon de belangrijkste minister in."