'Undercover-agenten hebben leiding nodig die dicht op hun mensen zit'

Al drie kritische rapporten liggen er over de DSO, de afdeling van de Landelijke Eenheid die onder meer politie-infiltranten inzet. Ze concluderen falend leiderschap, intimidatie op de werkvloer en pestgedrag. Volgens hoogleraar strafrecht Sven Brinkhoff moet de politie voor dit soort werk terug naar een kleine organisatie waarbij leidinggevenden dicht op hun mensen zitten.

"Nu hebben leidinggevenden tientallen of honderden mensen onder zich. Ze hebben geen goed zicht op wat er gebeurt. Ze moeten echt van de hoed en de rand weten en betrokken zijn bij operaties", zegt de hoogleraar.

De aanleiding voor het laatste kritische rapport is de derde zelfdoding in twee jaar tijd van een agent bij de dienst. In zijn afscheidsbrief schrijft de 53-jarige agent M., die zichzelf vorig jaar augustus van het leven beroofde: "Weet dat mijn tijd bij de DSO verschrikkelijk was. De verziekte cultuur, hoe jullie achter mijn rug over mij spraken, de vriendjespolitiek en het over lijken gaan." NRC schrijft vandaag uitgebreid over de zaak.

Er gebeurt van alles in het milieu waar de undercoveragent instapt, dus de omstandigheden veranderen constant.

Hoogleraar Sven Brinkhoff

De uitkomsten van het onderzoek naar de zaak blijven geheim. Volgens justitie vanwege privacy-redenen. De conclusies zouden volgens Justitieminister Dilan Yeşilgöz wel aansluiten bij een eerder onderzoeksrapport.

Want al eerder in 2021 beroofde een undercoveragent zich van het leven, na meerdere keren aan te hebben gegeven bij leidinggevenden het zwaar te hebben tijdens zijn undercoverwerk. Niet alleen de dood van die politie-infiltrant werd onderzocht, ook de dienst kwam onder een vergrootglas te liggen. De focus lag daarbij op werkwijzen en richtlijnen en of die wel goed worden nageleefd.

Een onderzoekscommissie concludeerde dat de problemen breder zijn: undercoveragenten worden te veel aan hun lot overgelaten en er is te weinig aandacht voor hun mentale welzijn. Brinkhoff: "Er zijn bij de dienst zoveel specialistische organisaties ondergebracht: getuigenbescherming, undercoverwerk, speurhonden. Dat is te groot, daardoor is de interne sturing en personeelszorg uit het oog verloren."

Extern toezicht

Uit de onderzoeken blijkt dat bij het begin van een infiltratieactie goed wordt nagedacht, maar als de operatie eenmaal loopt, staat de leidinggevende veel meer op afstand. "Daar zou je ook verandering in willen zien. Intern meer toezicht, bijvoorbeeld als bepaalde beslissingen moeten worden genomen", zegt Brinkhoff. "Er gebeurt van alles in het milieu waar de undercoveragent instapt, dus de omstandigheden veranderen constant."

Meer extern toezicht zou wat hem betreft ook een oplossing kunnen zijn. "Wat je nu ziet gebeuren, met allerlei rapporten, is allemaal ad hoc en op incidentenbasis. Als je dat externe toezicht structureel inbouwt, kun je meer permanente kwaliteit borgen." Als voorbeeld noemt hij de AIVD. "Daar kijkt de TIB (Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden) voorafgaand, en de CTIVD (Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten) achteraf. Dat zou voor deze diensten ook moeten."

Helemaal pessimistisch is Brinkhoff niet. "De problemen worden serieus genomen, de urgentie wordt gevoeld. Er zijn veranderingen en intenties om het beter te doen, dat is de winst. Maar het is nog heel pril", zegt Brinkhoff. "Het is afwachten wat wordt doorgevoerd en of dat echt tot oplossingen zal leiden."

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl