Indonesiërs kijken anders naar koloniaal erfgoed: 'Nu van ons allemaal'
Het is rustig in Kota Tua, het historische centrum van Jakarta. Normaal is het in deze wijk met z'n vele koloniale gebouwen een drukte van belang, maar omikron verspreidt zich nog altijd snel in Indonesië. Dus laat de manager van restaurant Historia zich kalm een kop koffie inschenken en vertelt Rully Jatmiko over de geschiedenis van het restaurant.
"Een jaar of zes geleden was dit gebouw nog in slechte staat. Het was typisch zo'n oud vervallen gebouw zoals je ze hier in Kota Tua ziet." Historia is gevestigd in wat ooit een pakhuis was, toen Nederlanders de stad nog Batavia noemden. "We hebben het gemoderniseerd met wat muurschilderingen, maar verder hebben we de oude structuur intact gehouden."
'Gebouwen nu van alle Indonesiërs'
Dat is het afgelopen decennium met meer oude koloniale gebouwen gebeurd. Niet alleen in Jakarta, maar ook in steden als Semarang en Medan. Ooit aan hun lot overgelaten, als een donker hoekje waar Indonesië niet meer aan wilde denken. Maar in de afgelopen jaren is er steeds meer afgestoft en gerenoveerd.
Soms gebeurde dat met hulp van Nederland. Zo is het advies van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed ingeschakeld om vier wijken in Semarang te renoveren. Maar meer en meer richten Indonesiërs zelf stichtingen op om de gebouwen te redden.
Dat staat symbool voor hoe Indonesiërs naar de koloniale tijd zijn gaan kijken, zegt journalist Hendi Jo. "De overheid ging er meer aandacht aan besteden omdat Indonesiërs dat iets van lang geleden vinden. Die gebouwen zijn niet meer van de oude kolonisator. Die gebouwen zijn nu van de Indonesiërs."
En als de herinnering slijt, ruiken ondernemers hun kans. De renovatie in Jakarta nam pas echt een vlucht toen zakenlui zich over de gebouwen gingen ontfermen. Er werd een bedrijvenconsortium opgericht, het Jakarta Old Town Revitalization Corp, om Kota Tua van horeca te voorzien en toeristen te trekken. "Ondernemers zagen ineens het belang van de renovatie, want er zat economische potentie in", zegt Rully Jatmiko.
'Wrok is weg'
Voor de pandemie was Kota Tua dan ook een vrijplaats voor koffiedrinkende en borrelende jonge Indonesiërs. Het zegt iets over hoe de nieuwe generatie naar de koloniale tijd kijkt. "Ze voelen de pijn en woede niet meer die de generatie die het heeft meegemaakt nog wél voelt", zegt Hendi Jo. "De wrok is weggesmolten."
Indonesiërs worstelen meer met andere trauma's uit de geschiedenis, zoals de anticommunistische 'zuivering' medio jaren 60, waarbij zeker een miljoen echte en vermeende communisten werden vermoord. Het regime van generaal Soeharto en diens val in 1998. Maar volgens Hendi Jo ligt het er ook aan dat de koloniale tijd niet goed wordt onderwezen en onderzocht in Indonesië.
Nieuw onderzoek zoals van het NIOD en andere wetenschappelijke instituten juicht hij dan ook toe. Vooral als Indonesiërs en Nederlanders daarbij samenwerken. "Historici van beide landen die samen onderzoek doen, zonder te willen bewijzen wie de verkeerde partij was. Zonder leugens. Een open dialoog tussen twee landen."
'Altijd gastvrij'
Rully zou ook wel weer een praatje willen maken met Nederlanders. Sinds corona heeft hij er maar weinig gezien. Maar als de grenzen weer opengaan zijn ze van harte welkom. "Tuurlijk, ik ben Indonesisch. Wij zijn altijd gastvrij."
Ze zullen buiten het restaurant het houten bordje met 'Historia' zien hangen aan een spierwit geverfde voorgevel. Want de Indonesiërs zijn de geschiedenis niet vergeten.