Drugsbendes als die van Taghi opsporen, wat kunnen AIVD en MIVD doen?
Zonder publiek, journalisten en hoofdverdachten ging vandaag het Marengo-proces verder. In de zwaarbeveiligde rechtbank bij Schiphol stonden zestien verdachten terecht voor vijf liquidaties en vijf pogingen daartoe. Alles achter gesloten deuren, zo besloot de rechter vorige week, nadat advocaat Derk Wiersum werd doodgeschoten.
De hoofdverdachte in de zaak, Ridouan Taghi, is de meest gezochte verdachte van Nederland. Waarschijnlijk bevindt hij zich samen met enkele medeverdachten in het buitenland. Om ze aan te pakken zijn volgens minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid "onorthodoxe maatregelen" nodig.
Afgelopen zondag vertelde hij bij Buitenhof dat hij de AIVD en de MIVD wil inzetten om drugsbendes en georganiseerde misdaad aan te pakken. Maar waarom deze diensten? En waarom zijn ze niet allang ingezet? Om die vragen te beantwoorden kijken we eerst naar de bevoegdheden van de diensten.
Over de grens
"Het Nederlandse Openbaar Ministerie kan niet zelfstandig onderzoek doen in het buitenland", legt Willemijn Aerdts uit. Ze is inlichtingenexpert aan de universiteit Leiden. "Dat op eigen houtje onderzoek doen in een ander land mogen de inlichtingen- en veiligheidsdiensten wel."
Ervan uitgaande dat Taghi en andere kopstukken in dit proces zich niet in Nederland bevinden, moeten we dus over de grens kijken. "Maar het Openbaar Ministerie moet natuurlijk weten waar iemand zit, voor ze een rechtshulpverzoek kunnen indienen. Zo lang ze niet weten waar hij zit, kunnen ze ook geen ander land om hulp vragen."
De AIVD en MIVD kunnen wel informatie verzamelen zonder toestemming van het andere land.
Waarom gebeurt het nog niet?
Het Openbaar Ministerie is er in Nederland voor het vervolgen van strafbare feiten. De inlichtingen- en veiligheidsdiensten hebben een andere taak: de nationale veiligheid en democratische rechtsorde te beschermen. Bijvoorbeeld door het opsporen van terroristen.
De AIVD en MIVD zullen pas in actie komen, als zij denken dat de nationale veiligheid en democratische rechtsorde in het geding zijn. Het lijkt erop dat minister Grapperhaus vindt dat met de moord op advocaat Derk Wiersum dat punt is bereikt.
"Ik denk dat er met de moord op de advocaat een grens overschreden is en dat dit wordt gezien als aanval op de democratische rechtsstaat", zegt Aerdts. "En dan zou het dus gerechtvaardigd kunnen zijn die diensten er op te zetten."
Aerdts benadrukt dat de diensten geen verlengstuk zijn van het Openbaar Ministerie. "De inlichtingendiensten zijn niet op zoek naar bewijzen, maar zijn er puur om de dreiging voor de rechtsorde af te wenden. Als de dreiging niet meer bestaat heeft de dienst goed z'n werk gedaan."
Hoe bruikbaar is het dan voor rechters?
In de wet is de mogelijkheid opgenomen dat informatie van inlichtingendiensten gebruikt mag worden in een rechtszaak, legt Aerdts uit. "Maar die bewijsstukken moeten natuurlijk wel aan bepaalde voorwaarden voldoen. De rechter beslist of het bewijs gebruikt kan worden."
Bij het verzamelen van informatie zullen de AIVD en MIVD niet alles op alles zetten om te zorgen dat de verdachte wordt gepakt. "Het kan zelfs zo zijn dat het OM zegt: 'we willen informatie hebben over diegene', maar dat de diensten zeggen: 'dat maakt ons grotere onderzoek stuk dus die geven we niet'."
De AIVD heeft laten weten dat ze niet staan te trappelen om mee te doen met de 'war on drugs'. In een reactie benadrukt een woordvoerder dat ze pas inspringen als de nationale veiligheid wordt ondermijnd. "Mocht daar inderdaad sprake van zijn, dan wordt bekeken met diverse partijen en ministeries wat ieders bijdrage kan zijn, en wat binnen de kaders van de wet de toegevoegde waarde van de AIVD kan zijn."