Te kleine schoenen en geen zwemles: kinderarmoede groot probleem
Jikke Westerink
redacteur Online
Jikke Westerink
redacteur Online
Pakjes drinken, boterhammen en luiers zijn de eerste dingen waar Gina aan denkt als de week begint. "Je kunt je kinderen niet zonder brood naar school sturen", zegt ze.
Gina leeft samen met haar man en drie jonge kinderen onder de armoedegrens. Haar kinderen zijn geen uitzondering: één op de negen kinderen in Nederland leeft onder de armoedegrens, dat zijn zo'n 378.000 kinderen. Vandaag begint de Alliantie Kinderarmoede, waarbij verschillende organisaties zijn aangesloten, met het bedenken van nieuwe oplossingen voor de aanpak van kinderarmoede.
Keuzes maken en nee verkopen aan haar kinderen - een baby van 9 maanden, een dochtertje van 6 en haar zoon van 11 - is voor Gina dagelijkse kost. "Het lukt elke week", maar makkelijk is het niet.
Te kleine schoenen
"Mijn zoon Manasse kwam op een dag thuis met de boodschap dat zijn gymschoenen te klein zijn", vertelt Gina. Ze moest hem teleurstellen, want voor een nieuw paar was geen geld. "Ik zei: 'nu kan ik het niet regelen, maar volgende week gaan we ze kopen.'"
Ze herinnert zich de reactie van haar 11-jarige zoontje: "Mama, geeft niet, ik trek nog wel een keer de te kleine schoenen aan. Dan doet het misschien wel een beetje pijn maar dat heb ik ervoor over."
Gina heeft altijd gewerkt, maar omdat ze onder toezicht staat van instanties moet ze haar inkomen inleveren. Ze krijgt leefgeld totdat haar schulden zijn afbetaald. Haar schulden hebben zich in de loop der jaren flink opgestapeld, ze gaf meer geld uit dan er binnenkwam. "Dat ik schulden had, was deels mijn eigen schuld." Dat iemand in haar leven ook haar geld uitgaf, hielp niet mee. Zo liepen de schulden op en kwam ze in 2012 onder toezicht van de gemeente.
Het eerste jaar probeerde ze met 50 euro leefgeld per week haar gezin met (toen nog) twee jonge kinderen te onderhouden. Ze ging naar de voedselbank.
Doordat Gina en haar kinderen al jaren onder toezicht staan, is het voor hen inmiddels de normaalste zaak van de wereld geworden om te praten over geld. Haar dochtertje Victoria vroeg of ze, net als andere kinderen, op zwemles mocht, maar dat zit er nu niet in. "Dat is heel duur. Mijn zoon heeft ook lang moeten wachten, toen hij 7 jaar was ging hij pas op zwemles. Hij zat tussen de kleintjes."
Soms is zijn beltegoed op, maar hij moet me natuurlijk wel kunnen bereiken.
Haar 11-jarige zoontje Manasse merkt er eigenlijk niet veel van dat ze het thuis niet breed hebben en vindt het "gewoon normaal", vertelt hij. "Ik heb wel een tijdje op Crocs gelopen", herinnert hij zich. Er was toen even geen geld voor nieuwe schoenen. "Maar dat geeft niet, want het was toen toch mooi weer."
Samen met zijn moeder vertelt hij hoe het eraan toegaat in de klas. Gina: "Soms is zijn beltegoed op, maar hij moet me natuurlijk wel kunnen bereiken." Dan moet hij andere klasgenoten vragen om een telefoon te lenen. "Of ik vraag gewoon de meester", zegt Manasse.
Van 50 naar 100 euro
Het gaat nu beter, maar nog altijd staat Gina onder toezicht van een bewindvoerder. In de afgelopen jaren is haar situatie veranderd. Ze is getrouwd en omdat haar man ook een inkomen heeft, leven ze nu met z'n vijven van 100 euro per week.
Maar doordat het beter gaat, zijn er een aantal 'potjes' waar ze nu geen recht meer op heeft. Vergoeding voor de kinderopvang bijvoorbeeld, of geld van het Jeugdsportfonds. "Gelukkig denkt de sportvereniging van Manasse mee en kunnen we een broek en een shirt lenen."
Gina: "Als de bewindvoering stop is gezet, kan ik mijn eigen geld weer beheren." Maar daarvoor moet ze wachten op een oordeel van de rechter. In augustus deed ze een aanvraag. Sindsdien wacht ze op een brief met een handtekening van de rechter. "Ik kijk elke dag naar de brievenbus en vraag: zou de brief ertussen zitten?"