'Kleine partijen krijgen meer invloed'
Het kabinet en de 'constructieve oppositie' zijn hun meerderheid in de Eerste Kamer kwijt. Nog nooit was de grootste partij in de Eerste Kamer zo klein, en het politieke landschap is meer versnipperd dan ooit.
Toch zijn deskundigen niet onverdeeld pessimistisch over de bestuurbaarheid van ons land. Zeker voor kleine partijen biedt de nieuwe situatie mogelijkheden.
Geen grote problemen
Bert van der Braak, parlementair historicus, verbonden aan het Montesquieu Instituut: "De versnippering is helemaal in lijn met wat we al een aantal jaren zien en zeker een verandering ten opzichte van de grote blokken die we gewend waren."
"Maar het hoeft geen grote problemen op te leveren. Tot nu toe blijkt dat de middenpartijen meer naar elkaar toe bewegen en alsnog beslissingen nemen. Voor kleinere partijen biedt het juist de mogelijkheid om meer invloed uit te oefenen. Er moet goed worden onderhandeld."
Ook Julien van Ostaaijen, bestuurskundig onderzoeker aan de universiteit van Tilburg, is optimistisch over de gevolgen van de versnippering. “Het is eerder een voordeel, nieuwe partijen nemen nieuwe ideeën mee en daar is de Eerste Kamer nou net voor bedoeld; vanuit zoveel mogelijk invalshoeken wetten beoordelen. Vanuit democratisch oogpunt gezien is de verscheidenheid aan partijen een zegen."
Nivellering
Maar Ostaijen ziet niet alleen voordelen: "Een probleem is dat de politici in de Eerste Kamer steeds afhankelijker zijn van hun partij. Dat maakt hun keuzes te politiek bepaald."
De Groningse politicoloog Gerrit Voerman noemt de versnippering juist wel een probleem. "Er is geen natuurlijke initiator meer, een partij die overal bovenuit torent. Dat was voorbehouden aan PvdA en CDA, de grote volkspartijen die nu zijn gedecimeerd. Je ziet namelijk ook nivellering; de verschillen in zetelaantal worden steeds kleiner. Dat zie je bijvoorbeeld in de provincie Groningen. Daar heeft de grootste partij, de SP, maar acht zetels. In de Eerste Kamer is nu een zesde partij nodig om een meerderheid te halen."
Kiesdrempel?
Gerrit Voerman noemt het opnieuw invoeren van een kiesdrempel een efficiënte manier om de lage opkomst te bestrijden: "Maar het is ook in strijd met de historische traditie. Het zou bijvoorbeeld het einde betekenen van de oudste partij in ons land, de SGP."
"Als je een kiesdrempel wilt om de versnippering tegen te gaan, moet je die vaststellen op 5 procent om echt tot minder partijen te komen. Dat is erg on-Nederlands. Dat lijkt me onwenselijk en onhaalbaar", zegt Van der Braak.
Opkomstplicht?
Een oudere kiezer in het Friese plaatsje Zurich verzucht dat het tijd is om de opkomstplicht weer in te voeren, in de hoop dat er dan in ieder geval meer kiezers nodig zijn voor partijen om invloed te verkrijgen. Maar ook dat is volgens de deskundigen niet wenselijk.
Voerman: "Het past niet bij de eigen verantwoordelijkheid van de burger en het lokt proteststemmen uit. In de jaren 60 was de opkomstplicht er nog. De Boerenpartij had niet alleen aanhang onder de boeren maar juist ook in de grote steden, pure proteststemmen uit nijd over de plicht om naar een stembureau te gaan."
Ook Van der Braak ziet hier niets in. "Die plicht is destijds mede afgeschaft omdat hij niet te handhaven was. Dat geldt natuurlijk nog steeds."