Arie Haan zegt geen 'nee' in China
Chinees spreekt hij nog altijd niet, maar twaalf jaar na zijn entree in het Chinese voetbal heeft trainer Arie Haan een aardig beeld van de cultuur. En nog belangrijker: hij kent de 'do’s en don'ts' in de omgang met Chinese spelers en clubbestuurders.
Haan schreef daarover - samen met een aantal ondernemers - een boek, getiteld: ‘Nee Bestaat Niet’. De titel verwijst naar een van de belangrijkste leefregels in China: een oer-Hollands, direct ‘nee’ valt bij de Chinees niet goed. Gezichtsverlies is in China, en dus ook bij de voetballers, een groot thema.
“Je wilt in China niemand voor het hoofd stoten, geen slechte dingen over iemand zeggen”, legt Haan uit. “Heel vroeger leefden slechte boodschappers niet lang. Je moet goede boodschappen brengen. Dat zie je daarin terug.” Daarom zal Haan het woord ‘nee’ in China niet gebruiken. In plaats daarvan zegt hij ‘maybe’, misschien. “Als een Chinees dat zegt, betekent het in de praktijk: nee.”
Een mislukt schot is reden tot schaamte
Als voetbaltrainer ontkomt Haan er niet aan om soms kritiek te uiten op zijn spelers. Maar ook daarbij moet hij subtiel te werk gaan. Maakt een speler tijdens de training een fout, dan zal hij het spel niet direct stilleggen om de speler te corrigeren, laat staan keihard de waarheid te zeggen. “Ik laat het spel even doorgaan, roep ze later even terug en vraag ze op welke manier ze de situatie óók hadden kunnen aanpakken.”
De angst voor gezichtsverlies speelt de Chinese voetballers ook in wedstrijden parten. Zo zijn de spelers uiterst voorzichtig met het schieten op doel. Een mislukt schot is immers reden tot schaamte. “Dan verlies je respect bij je medespelers”, zegt Haan, die de spelers duidelijk probeert te maken dat fouten maken bij het voetbal hoort. “Dan zeg ik dat ik als speler ook zo vaak heb naast geschoten.” Zo’n ‘bekentenis’ levert Haan veel krediet op. “Je krijgt respect als je je kwetsbaar opstelt. En daarmee groeit het vertrouwen.”
Toen ik kwam, verschenen ze met z’n allen bij het buffet, ze gooiden hun bord vol, al lopend aten ze hun ontbijt op. En weg waren ze. Daarvan heb ik meteen gezegd: dat gaan we anders doen.
Tijdens zijn vele jaren in China – hij begon in 2002 als bondscoach en is tegenwoordig clubtrainer bij middenmoter Tianjin Teda - heeft Arie Haan geprobeerd de mentaliteit van de spelers langzaamaan te veranderen. Misschien nog wel de moeilijkste opgave was het maken van een team. Chinese spelers zijn van nature individualisten. Op het veld, maar ook daarnaast.
Haan noemt als voorbeeld het ontbijt tijdens de trainingskampen. “Toen ik kwam, verschenen ze met z’n allen bij het buffet, ze gooiden hun bord vol, al lopend aten ze hun ontbijt op. En weg waren ze. Daarvan heb ik meteen gezegd: dat gaan we anders doen. Het is een teamproces, en daarbij hoort ook samen eten.”
Geen grote bek meer
Het is niet zo dat Haan alleen maar ‘westerse’ voetbalwaarden overbrengt aan de Chinezen. Hij heeft zelf ook elementen uit de Chinese cultuur overgenomen: “Ik weet nog altijd wat ik wil, maar de manier om het te krijgen is anders. Het is niet meer direct, met een grote bek. Nu ben ik rustiger en heb ik wat meer geduld.”