Tjeenk Willink, 'onderkoning' van Nederland
Herman Tjeenk Willink (1942) is sinds 1 juli 1997 vicepresident van de Raad van State en daarmee de belangrijkste adviseur van de koningin. Omdat hij al zo lang in deze functie werkt en bijzonder veel vertrouwen van het staatshoofd geniet, wordt hij wel de 'onderkoning van Nederland' genoemd
Tjeenk Willinks loopbaan staat geheel in dienst van het openbaar bestuur. Hij heeft daar ook een duidelijke mening over.
Verkiezingsprogramma's
Bij de presentatie van het jongste jaarverslag van de Raad van State, in april, wees hij op de diverse verkiezingsprogramma's waarin gepleit wordt voor bijvoorbeeld het samenvoegen van ministeries en het terugbrengen van het aantal leden van Eerste en Tweede Kamer. Volgens Tjeenk Willink liggen hier geen fundamentele politieke keuzes aan te grondslag, maar gaat het alleen om bezuinigingen.
Hij pleitte ervoor om de financieel-economische crisis aan te grijpen om een inhoudelijk debat te voeren over waar het op maatschappelijk, cultureel en economisch gebied naartoe moet de komende tien jaar.
Kabinet-Den Uyl
Na zijn studie Nederlands recht in Leiden werd hij raadsadviseur op het ministerie van Algemene Zaken, het departement van de minister-president. In die functie maakte hij al van dichtbij mee wat het vormen van een kabinet kan inhouden: hij was secretaris en notulist bij de twee langste formaties in de naoorlogse geschiedenis, die van de kabinetten-Den Uyl (1973) en Van Agt I (1977).
Tjeenk Willink was in een ander tijdpersk ook al eens informateur. Hij stond in 1994 aan de wieg van de vorming van het eerste paarse kabinet.
In 1999 speelde hij een belangrijke rol bij het lijmen van de breuk die was ontstaan toen Paars II zijn ontslag had aangeboden, na het sneuvelen van het correctief referendum in de 'nacht van Wiegel'.
Neutrale functie
Vanaf 1987 was Herman Tjeenk Willink tien jaar Eerste Kamerlid voor de PvdA. De laatste zes jaar was hij ook voorzitter van de Senaat. Bij zijn benoeming tot informateur in juni 2010 zei hij dat hij er maar niet aan gewend raakt dat hij ondanks negentien jaar in neutrale functies (zes jaar Senaatsvoorzitter en dertien jaar Raad van State) nog altijd als lid van een partij wordt beschouwd.