NOS Schaatsen

Mijn 2014: Carien Kleibeuker

Kleibeuker met dochter op ijs

“Mama! Je dacht dat je geen medaille zou halen he! Maar je hebt hem wel!” Annemijn springt in mijn armen. Ik ben zo ontzettend blij. De woorden van mijn dochter maken het moment ‘echt’. De blijdschap wordt nog groter. Ik heb een olympische medaille gehaald. Wow!

Voorjaar 2013

Als iemand me in het voorjaar van 2013 had verteld dat ik een medaille zou halen in Sotsji, had ik diegene uitgelachen. Mijn leven staat dan bepaald niet in het teken van topsport. Ik heb mijn gezin, werk twintig uur in de week als fysiotherapeut, ben bezig met mijn master zorgmanagement aan de Erasmus Universiteit. En het schaatsen? Dat doe ik er parttime bij.

Het kan allemaal prima, maar speling is er niet. De dagen zijn helemaal volgepland. Als Annemijn een keertje ziek is, gaat zij natuurlijk voor. Als ik nog wil studeren of trainen, heb ik minder tijd om te slapen. ’s Ochtends zit ik soms al om 7.15 uur op de fiets om te trainen. De rust die je zo nodig hebt als topsporter, die krijg ik niet. Nee, een topprestatie leveren in Sotsji, dat is ondenkbaar voor mij.

Start olympisch seizoen

In september studeer ik af. Een zorg minder. Er is meer ruimte voor sport. Ik voel dat ik tijdens trainingen steeds beter word. Aan het begin van het olympische seizoen eindig ik als tweede op de 5.000 meter bij de NK afstanden. Niet slecht. Helemaal niet slecht. Zal ik de stap wagen? Zal ik toch gaan proberen de Spelen te halen? Durf ik dat? Staat mijn gezin erachter?

Ja. Als ik het niet doe, krijg ik spijt. Nu kan het nog, anders kan het nooit meer. Ik stop tijdelijk met werken, mijn gezin steunt mijn plannen. En vanaf december weet ik het zeker: als ik een goeie dag heb, kan ik een medaille halen. Ik ga naar Sotsji voor een medaille. Die drive is heel sterk.

Carien Kleibeuker (l) op het podium naast Yvonne Nauta (m) en Antoinette de Jong (r) bij de NK afstanden (2013)

19 februari 2014

De dag van de 5.000 meter. Ik heb best oké geslapen. De nachten hiervoor niet. Spanning. Ik heb mijn hele voorbereiding van minuut tot minuut gepland. Ontbijten, inrijden, fietsen, lunchen, rusten. En een uur en een kwartier voor mijn rit ben ik weer op de schaatsbaan. Zo doe ik het altijd, dus nu ook.

Als ik aankom, zie ik mijn familie op de tribune zitten. Ik ren nog snel even naar ze toe. Knuffel. Kus. En terug naar mijn structuur. Ik hou ervan als alles precies gaat, zoals ik wil. Maar ik ben onzeker. En daardoor ook onrustig. Ik moet de controle nu loslaten, anders blokkeert het me en kan ik niet op mijn hardst rijden. Als ik boven mezelf uit wil stijgen, moet ik er blind voor gaan.

De zenuwen winnen het van de controle. Ik moet huilen, nog voor ik op het ijs sta. “Moet je een klap?” Trainer Jillert Anema brengt me terug naar de realiteit. Meer hoeft hij niet te zeggen, het is precies wat ik nodig heb. Ik denk: kom op Carien, doe normaal!

De race

Het startschot klinkt, maar de vertwijfeling is nog niet helemaal weg. Ik voel me niet supersterk. Ik moet zorgen dat ik moe word. Ik heb er zo hard voor gewerkt, het zou zonde zijn als ik nu niet alles eruit haal. Ik kom in een cadans. Ik rijd een vlakke rit, een persoonlijk record. De snelste tijd op dat moment. Maar als ik over de finish glijd, denk ik: goeie rit, maar niet goed genoeg voor het podium.

Het wachten begint. Er komen nog zes schaatssters na mij. Olga Graf is de eerste die de aanval opent. Ze rijdt sterk, komt heel dichtbij. Maar ik ben elfhonderdsten sneller! Martina Sábliková en Ireen Wüst zijn wel sneller. Als de laatste rit begint, sta ik op de derde plaats. Alleen Yvonne Nauta en Claudia Pechstein kunnen me nog van het podium halen.

Carien Kleibeuker is onderweg naar een PR op de 5.000 meter

Brons

Halverwege de rit komt coach Jillert Anema al naar me toe. Met een grote grijns. “Dit wordt brons Carien. Kijk maar, de tijden lopen op.” Ik kan het bijna niet geloven. Toch is het zo. Jillert is al onderweg om Annemijn van de tribune te plukken. Eigenlijk mag het niet, maar hij krijgt het voor elkaar. Het brons is voor mij! Ik rijd een ereronde met Annemijn op mijn arm. Zo speciaal, en toch ook zo gewoon. Alsof het zo hoort.

Interviews, foto’s, het Holland Heineken Huis: ik geniet. Ik sla alles op, kan alle details nu nog beschrijven. NOS-verslaggever Bert Maalderink zegt in een interview tegen me ‘dat ik kan stoppen’. Ik zeg dat ik schaatsen nog veel te leuk vind. Maar over vier jaar sta ik er niet meer hoor, zeg ik stellig.

Dat was toen. Nu weet ik het nog niet. Ik ben 36 jaar, maar als ik het thuis kan redden en ik verbeter mezelf nog steeds, waarom zou ik dan stoppen? Ik ben nog niet klaar met het verleggen van mijn grenzen. Op naar de WK afstanden in Heerenveen!"

Kleibeuker: dit is ongelofelijk

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl