Anne Frank
NOS NieuwsAangepast

Nieuw onderzoek met moderne technieken: Joodse notaris verraadde adres Anne Frank

  • Lambert Teuwissen en Stan Rombouts

    redacteur Online

  • Lambert Teuwissen en Stan Rombouts

    redacteur Online

Een onderzoeksteam dat het verraad van Anne Frank met moderne technieken analyseerde, komt na 6 jaar met een eerder nauwelijks onderzochte theorie: volgens het team speelde een Joodse notaris uit lijfsbehoud het adres van het Achterhuis door aan de nazi's.

De onderzoekers concluderen dat de vooraanstaande Amsterdamse notaris Arnold van den Bergh onderduikadressen aan de Duitsers heeft doorgegeven om veiligheid voor zijn eigen gezin te garanderen. Definitief bewijs daarvoor werd niet gevonden, maar volgens het team lijkt in ieder geval vader Otto Frank zelf de theorie serieus te hebben genomen.

Gepensioneerd FBI-rechercheur Vince Pankoke noemt dit onderzoek het langste en moeilijkste waar hij ooit bij betrokken was, met een enorme berg data, zoekgeraakte archiefstukken en overleden getuigen. "Dit was geen cold case, de zaak was bevroren."

Toch is hij ervan overtuigd nu de waarheid te kennen. "Omdat er bij zo'n oude zaak geen dna-bewijs of videobeelden zijn, zul je altijd moeten uitgaan van indirect bewijs. Toch heeft onze theorie een waarschijnlijkheidspercentage van zeker 85 procent. We hebben geen smoking gun, maar wel een warm wapen met lege hulzen ernaast."

Documentairemaker Thijs Bayens kwam in 2017 op het idee om een van de bekendste mysteries uit de Tweede Wereldoorlog met moderne politiemethoden en onderzoeksmiddelen te bestuderen. Een team van 23 personen verzamelde daarvoor oude en nieuwe interviews, dagboeken, adreslijsten en oorlogsdossiers uit archieven wereldwijd om bestaande en nieuwe hypothesen te toetsen.

Er werd onder andere kunstmatige intelligentie ingezet om de 66 gigabyte aan informatie door te pluizen. Zo werd de computer ingezet om verbanden te analyseren tussen invallen op andere onderduikadressen en de omwonenden van het Achterhuis in kaart te brengen, schetst het vandaag verschenen boek Het verraad van Anne Frank.

Het team keek opnieuw naar oude verdenkingen, van de allereerste verdachte Willem van Maaren tot suggesties van latere auteurs, zoals collaborateur Tonny Ahlers of de Joodse verrader Ans van Dijk. Ook de theorie dat de ontdekking van het Achterhuis toeval zou zijn geweest werd getoetst. "Al met al hebben we zo'n dertig theorieën geïnventariseerd", zegt journalist Pieter van Twisk, een van de Nederlandse onderzoeksleiders. "We kunnen wel zeggen dat 27, 28 daarvan zeer onwaarschijnlijk tot onmogelijk zijn geweest."

Anonieme tip

Centraal in de theorie die overbleef staat een anoniem briefje dat kort na de oorlog bij Otto Frank werd bezorgd. Hoewel het spoor naar het origineel daarvan doodliep, wist het team wel een door Otto Frank gemaakte kopie ervan terug te vinden in het familiearchief van een politieman.

"Uw schuilplaats te Amsterdam werd indertijd medegedeeld aan de Jüdische Auswanderung te Amsterdam, Euterpestraat, door A. van den Bergh, destijds woonachtig nabij het Vondelpark, O. Nassaulaan. Bij de J.A. bestond er een hele lijst door hem doorgegeven adressen." Otto onthulde het bestaan van dat briefje pas toen er in 1964 voor de tweede keer onderzoek werd gedaan naar het verraad.

Het teruggevonden briefje

Politieonderzoeker Arend van Helden concludeerde destijds dat Van den Bergh zonder bewijs werd belasterd. Er was "gebleken dat aan de integriteit van deze man niet behoeft te worden getwijfeld", was zijn bevinding. Latere onderzoekers hechtten ook geen waarde aan de beschuldiging.

Ook het coldcaseteam was in eerste instantie geneigd de aantijging te negeren, zegt Van Twisk. "Van den Bergh was lid van de Joodse Raad en die werd in september 1943 opgepakt, dus dan had hij in augustus 1944 alles vanuit een concentratiekamp moeten doorgeven? Dat ligt niet voor de hand. Tot we erachter kwamen dat hij helemaal niet in een kamp heeft gezeten."

Van den Bergh lijkt er alles aan gedaan te hebben om deportatie van zichzelf en zijn gezin te voorkomen. Als prominent lid van de Joodse Raad kreeg hij een Sperre, een tijdelijk uitstel van deportatie. Tegelijkertijd beargumenteerde hij succesvol bij de Duitse ambtenaar Calmeyer dat hij helemaal niet Joods was. Ondertussen regelde hij echter ook een onderduikplek voor zijn dochters.

Van Twisk: "Het was gewoon een heel slimme man die alles op safe speelde. Iemand die driedimensionaal schaak speelde."

Van den Bergh, tweede van links, in de Joodse Raad

Alle voorzorg ten spijt raakte Van den Bergh in 1944 toch in het nauw. Sperres kwamen te vervallen en na een ruzie met een NSB-collega werd zijn Calmeyer-status ingetrokken. Dat moet het moment zijn geweest, concludeert het team, dat Van den Bergh adressen heeft doorgegeven aan de Duitsers.

De Joodse Raad had volgens de onderzoekers lijsten met onderduikadressen opgesteld, bedoeld om de Duitsers te bewijzen dat er goed werd meegewerkt. Daar kan Prinsengracht 263 ook tussen hebben gestaan. Als prominent lid van de Raad kan Van den Bergh dat adressenbestand in handen hebben gekregen.

Van den Bergh had in ieder geval de contacten om zulke informatie door te spelen. In de zomer van 1940 had hij als notaris de omstreden verkoop van de Goudstikker-collectie geregeld en was zo in contact gekomen met Alois Miedl, Duits spion en vriend van Göring.

NOS op 3 maakte deze explainer over het kruimelspoor dat de onderzoekers volgden, inclusief een opmerkelijke verspreking van Miep Gies:

Veelzeggend is volgens Van Twisk ook hoe de inval op 4 augustus 1944 tot stand kwam. SD'er Karl Silberbauer kreeg er die dag opdracht voor van zijn baas Julius Dettmann. Eerdere suggesties over wie Dettmann kan hebben getipt, vallen volgens Van Twisk af.

"Het kan niet een burger zijn geweest die even de telefoon heeft gepakt. Je kwam als gewone Nederlander niet bij Dettman uit. Daarvoor zat hij veel te hoog in de boom en bovendien sprak hij geen Nederlands. Zijn nummer stond ook niet in het telefoonboek. Dettmann was een hooggeplaatste nazi, dus de tip moet uit de Duitse hiërarchie zijn gekomen."

De onderzoekers geven toe dat onomstotelijk bewijs ontbreekt en er nog altijd vraagtekens blijven. "Je zou precies willen weten hoe Van den Bergh het gedaan heeft, en dat weten we niet. Ook zou je natuurlijk willen weten wie dat anonieme briefje heeft geschreven, en ook dat weten we niet", somt Van Twisk op.

"Ik denk dat er nog wel meer puzzelstukjes te vinden zijn. Het zou fantastisch zijn als er door dit onderzoek meer boven water komt. Misschien zijn er wel meer mensen die na de oorlog zo'n anoniem briefje kregen."

Pieter van Twisk tijdens het onderzoek

Wat het team extra overtuigt is het feit dat Otto Frank waarde lijkt te hebben gehecht aan de beschuldiging tegen Van den Bergh. "We werden verraden door Joden", zou hij eens aan Parool-journalist Friso Endt hebben verklapt. Ook frustreerde hij het onderzoek naar de inval, door de toen nog spoorloze SD'er Silbernagel te noemen, volgens de onderzoekers omdat die Oostenrijker misschien onwelgevallige details zou prijsgeven.

Van Twisk denkt namelijk dat Otto Frank Van den Bergh uit de wind wilde houden uit angst voor antisemitische aanvallen. Bovendien, Van den Bergh was in 1950 overleden aan keelkanker. "Hij wist dat Van den Bergh kinderen had, ook nog dochters zoals hijzelf. Moest hij hem dan postuum door het slijk halen en ook die kinderen beschadigen?"

Pankoke en de rest van het team willen 77 jaar later zeker geen oordeel vellen over Van den Bergh. "De enige slechteriken waren de nazi's, zonder hen was dit allemaal niet gebeurd. Als je Van den Bergh iets verwijt, moet je je eerst afvragen hoever je zelf zou zijn gegaan om de levens van dierbaren te redden."

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl