Met de handen op de rug wint Kramer ineens een 1.500 meter
Dat Sven Kramer een wedstrijd wint, is niet zo bijzonder, maar dat hij de beste op de 1.500 meter is, komt niet zo vaak voor. Bij de wereldbeker in Harbin verraste de Fries vriend en vijand met de zege op de mijl. Maar eigenlijk verraste hij vooral zichzelf.
"Ik denk dat de laatste keer in Berlijn was. Ja, ik weet het nog wel", begint Kramer. "Ik ben er erg blij mee. Ik heb natuurlijk weleens vaker een goede 1.500 meter gereden, maar dan loopt-ie de keer daarna weer stroef. Maar nu kan ik de goede lijn van Groningen doortrekken", refereert hij aan zijn overwinning van twee weken geleden bij de KNSB Cup.
Het was voor Kramer pas de derde wereldbekerzege op de 1.500 meter in zijn carrière. Berlijn, waar Kramer het over heeft, was op 8 november 2008. Acht jaar geleden. Dat was tevens zijn laatste podiumplaats in wereldbekerverband op deze afstand.
Opvallend is dat Kramer twee jaar geleden de focus legde op de 1.500 meter. Maar welk trainingsschema hij ook probeerde, hij bleef op die afstand wisselvallig presteren.
Dit seizoen pakt hij het weer ouderwets aan. Kramer richt zich voornamelijk op de lange afstanden, maar blijft speciaal voor de allroundtoernooien ook de 1.500 meter rijden. En juist nu hij zich niet meer zo druk maakt om de 1.500 meter, begint het te lopen.
Relaxter
"Het komt ook wel door iets relaxter te openen. Armen op de rug, dat geeft me iets meer rust waardoor ik de techniek beter kan uitvoeren. Ook voor mij voelt het nog een beetje onwennig, maar het is zeker efficiënter. Dat is gewoon heel mooi."
"Ik ben er in m'n achterhoofd altijd mee bezig gebleven. Het frustreert natuurlijk als je een schaatser van mijn niveau bent en dat de 1.500 meters achterblijven bij de rest. Dit is een bevestiging dat we op de goede weg zitten."
Dat Kramer uitgerekend Denis Joeskov achter zich weet te houden doet hem goed. Joeskov zei vorig jaar dat hij is gaan allrounden om het Kramer daar lastiger te maken. Nu is Kramer ineens de baas op het gebied van Joeskov. "Nu moet-ie gaan sprinten", zegt Kramer lachend.
