Woonwagenkamp in Haarlem, 1940 · NIOD/Beeldbank WO2

Op de Veenkade wacht Theresia op familie

Ze was de bewoners van de Haagse Veenkade de laatste tijd al vaker opgevallen: het tienermeisje dat steeds maar over de kade liep, alsof ze iets of iemand zocht.

Nu de buurt zich over haar ontfermd heeft, wordt duidelijk wat ze daar deed: ze was op zoek naar haar ouders, drie broers en zeven zussen. Ze zijn allemaal opgepakt bij een razzia tegen Sinti en Roma, vorig jaar september.

De familie had afgesproken elkaar na de bevrijding weer op de Veenkade te ontmoeten. Maar alleen Theresia 'Crasa' Wagner, 17 jaar, is teruggekeerd.

Met rust gelaten

Lange tijd lieten de nazi's de Sinti en Roma in ons land met rust. In Den Haag bijvoorbeeld hadden ze een goede reputatie, vooral dankzij hun muzikale kwaliteiten. In talloze uitgaansgelegenheden kwam 'tout Den Haag' graag luisteren. De bezetter bepaalde ook dat deze muzikanten lid konden worden van de Nederlandse Kultuurkamer, een instelling die voor Joden gesloten was.

Een Duits operettegezelschap, speciaal opgericht om Duitse militairen en ambtenaren in Nederland te vermaken, voerde als eerste stuk zelfs Der Zigeunerbaron van Johann Strauss op. Bij de galapremière van deze operette, waarin het vrolijke zigeunerleven met bewondering wordt bezongen, zat rijkscommissaris Seyss-Inquart in de zaal.

Razzia

Uiteindelijk vormt een bevel van Heinrich Himmler eind 1942 het begin van het einde voor deze bevolkingsgroep, eerst in Duitsland, later in bezette landen. In ons land gebeurde dat allemaal met één grote razzia, zorgvuldig voorbereid door de Duitsers en de plaatselijke politiekorpsen.

Op dinsdag 16 mei 1944 werden vanaf 04.00 uur alle mensen opgehaald die "op grond van hun uiterlijk, hun zeden en gewoonten als zigeuners of als zigeunerhalfbloeden kunnen worden aangemerkt, net als alle personen, die naar de geaardheid der zigeuners rondtrekken".

Overal in het land werden die nacht straten afgezet en woonwagenkampen omsingeld. In Den Haag woonden de meeste zigeuners in een heel klein deel van de binnenstad, in de Schilderswijk en in de omgeving van de Veenkade, die loopt tot aan de tuin van Paleis Noordeinde.

Ook bij de Wagners werd vroeg in de ochtend op de deur gebonsd door Nederlandse agenten. Iedereen moest snel mee, tijd om zich goed aan te kleden of spullen voor onderweg mee te nemen kregen ze niet. "Toen ze ons van huis kwamen halen, hadden ze allemaal geweren. Ze waren met tien man, denk ik. Allemaal Hollanders", vertelt Theresia.

Westerbork

De ene bewoner hoorde dat ze voor controle mee moesten naar Westerbork, de ander dat de stad ontruimd werd en dat ze een nieuw huis zouden krijgen. Maar er waren er ook die te horen kregen dat ze op transport naar Duitsland gingen. Daar zouden de mannen moeten werken, de kinderen konden naar school en de vrouwen zouden thuisblijven. Veel buren, wakker geworden van het lawaai, stonden buiten op straat of keken door de ramen. Sommigen huilden.

In Westerbork kregen ze in de gaten wat hen echt boven het hoofd hing: wachttorens, machinegeweren, prikkeldraad, barakken, Duitsers in uniform en Joden met een ster. Een vrouw vertelde later dat haar vader toen hij dit zag, zei niet te geloven dat ze het er levend van af zouden brengen.

Wat volgde, was een 'medische keuring' en de 'ontluizing'. Veel Duitsers kwamen kijken, omdat zij het "machtig interessant" vonden om nu eens zigeuners in het echt te zien. De vloer tussen de tafel en de plaats waar zij langs moesten, was wel met een ontsmettingsmiddel bewerkt, "damit" -zoals de Duitsers zeiden "die Krankheitskeime nicht Überhin weghüpften".

Drie dagen bleven ze in het kamp, totdat op vrijdag 16 mei de deportatie begon. In totaal 245 zigeuners, onder wie 110 kinderen jonger dan zestien, gingen op weg naar Auschwitz.

Tango

"We werden met mooie muziek ontvangen, een tango van Malando, maar je moest gelijk in de rij gaan staan en er vielen klappen, vertelt Theresia "Wij waren natuurlijk allemaal overstuur, want overal zagen we daar dode mensen liggen."

Het was het begin van haar gruweltocht, waarbij ze meteen al gescheiden werd van haar moeder, broertjes en zusjes. Haar vader zag ze voor het laatst toen hij in de trein naar Buchenwald moest en zij naar Ravensbrück - op bevel van een dokter Mengele, herinnert ze. Uiteindelijk belandde ze in Dachau, waar ze afgelopen april werd bevrijd. Haar verhalen over wat ze meemaakte, zijn verschrikkelijk.

Theresia stond erop naar Den Haag terug te keren, omdat haar familie had afgesproken elkaar na de bevrijding weer op de Veenkade te ontmoeten. Maar hoe langer ze wacht, hoe banger ze is dat ze niemand van hen meer zal terugzien.