Vakbonden wijzen wilde staking in de Rotterdamse haven af
Opnieuw is er in de Rotterdamse haven een wilde staking aan de gang. De arbeiders eisen onder andere invoering van een achturige werkdag en beëindiging van het werk op zaterdagmiddag. Van de enkele duizenden havenarbeiders zijn er slechts een stuk of honderd aan het werk.
De staking heeft de steun van de niet-erkende Eenheidsvakcentrale (EVC), die gelieerd is aan de communistische partij. Uit solidariteit hebben arbeiders in de Amsterdamse haven ook 24 uur het werk neergelegd.
De regering erkent de EVC niet en wil daarom niet met ze in gesprek. Volgens de communistische krant De Waarheid is dat omdat ze bang zijn voor een te grote eensgezindheid onder de arbeiders. Daarom probeert men volgens de krant met alle middelen tweedracht onder de arbeiders te zaaien.
Erkende vakbonden tegen
De drie erkende vakbonden voor transportarbeiders wijzen de wilde staking af. In een zeer uitvoerig communiqué verklaren ze dat ze geen verantwoordelijkheid aanvaarden voor een nieuwe staking. Zij achten die niet alleen strijdig met de algemene Nederlandse volksbelangen (de aanvoer van voedsel en grondstoffen komt in gevaar), maar ook met het belang van de havenarbeiders zelf.
Volgens de bonden komen al gemaakte afspraken in gevaar als de arbeiders in het wild gaan staken met per dag wisselende eisen. Zij vinden zeker ook dat de positie van de arbeiders verre van ideaal is, maar nu is het volgens de bonden belangrijk om voorrang te geven aan de wederopbouw.
De grote bedrijven komen langzaam weer op gang, maar als het werk de hele tijd neergelegd wordt is dat een onwenselijke onderbreking van de zo belangrijke herbouw van ons land. De erkende bonden willen dat de EVC haar toon matigt en afziet van 'wilde' looneisen. De erkende vakbonden willen de verbeteringen langzaam doorvoeren, in overleg met de regering en werkgevers.
Veel (haven)arbeiders hebben niet het geduld te wachten op het resultaat van de in hun ogen veel te trage onderhandelingen. Zij willen nu de oorlog voorbij is een snelle verbetering van hun omstandigheden. Zo willen ze bijvoorbeeld een breuk met het verleden waarin arbeiders nauwelijks in vaste dienst kwamen.
In juni gingen de Rotterdamse havenarbeiders ook al in staking. Directe aanleiding was de behandeling van de arbeiders door manschappen van de Binnenlandse Strijdkrachten, maar al snel kwamen er andere eisen op tafel, zoals betere kleding en schoeisel en een loonsverhoging van 25 procent. Die laatste eis werd wel snel ingewilligd.
Ondernemers hadden geen goed woord over voor de stakers. In dagblad Trouw spuwden ze hun gal. "De staking moet gebroken, het betekent anarchie, staken is een misdaad! Van onderhandelen mag geen sprake zijn, we willen maatregelen tegen de raddraaiers, ze maken van de staking een politiek conflict."
Ook onder de bevolking is veel onbegrip over de stakingen. Zo stoorde een doktersvrouw zich aan het gebrek aan boerenknechten, waardoor de koeien niet meer gemolken worden. "Kunnen deze stakers en werkschuwen geen voorbeeld nemen aan onze dokters, die als het ware dag en nacht in touw zijn om collega's te vervangen."
Sinds de bevrijding zijn door het hele land geregeld stakingen geweest. De redenen zijn divers. Er waren stakingen waarbij het gebrek aan voedsel, kleding of schoeisel of de hoogte van het loon de hoofdrol speelden; andere acties hadden politieke/communistische motieven. Een aantal wilde stakingen waren een aanklacht tegen regeringsmaatregelen.
Bij de mijnen dreigde een grote staking uit te breken omdat de arbeiders een pensioenregeling eisten. De staking in de Maurits Mijn schijnt voornamelijk te zijn veroorzaakt omdat arbeiders eraan twijfelden of er wel genoeg gezuiverd werd, dus of collaborateurs wel ontslagen werden.