Nederlanders in Nagasaki: 'de hele stad is weg!'
Opnieuw heeft de VS een atoombom afgeworpen op Japan. Dit keer was de havenstad Nagasaki het doelwit. Nederlandse krijgsgevangenen in de stad maakten de verschrikkelijke gevolgen van dichtbij mee.
"Ik kan het niet beschrijven", zegt Dick Jansen. "Het was zoiets ontzettends. Er waren kindertjes, baby's en allemaal waren ze stervende of zo beestachtig gewond dat ze zeker zouden gaan sterven."
In de getroffen stad zijn zo'n 150 Nederlanders, die met nog wat Britten en Australiërs tewerkgesteld zijn op de Mitsubushi-scheepswerf in de stad. Ze waren zo'n 1800 meter verwijderd van de plek waar de bom afging om 11.02 uur. Sommigen hadden hem zelfs afgeworpen zien worden.
"Het was prachtig zonnig weer. De baai was diep blauw, zo onwaar", vertelt E.F. de Séra. "Als een zilvervisje zagen wij de B29 tegen de blauwe hemel afsteken. Plotseling liet het vliegtuig drie witte parachutes vallen."
De mannen speculeerden of er Rode Kruispakketten in zouden zitten. Proviand misschien. Of tabak zelfs. Toen ging 500 meter boven de grond de bom af.
"De lichtstraling duurde denk ik een minuut, het was net alsof er tien zonnen tegelijk schenen", zegt Koos van Houten. "Ik hield mijn ogen dicht maar door mijn oogleden kon ik de zandkorreltjes op de grond zien. Het leken net diamantjes door het licht en de hittestraling."
Na het licht volgden een verzengende hitte en een onstuitbare drukgolf. Charles Burki zag hoe "de lucht bloemkolig kronkelde, trilde, beefde". "Ik zag overal helgele vlammen. Bibberende, trillende, kladderige vlammen die de gekste bewegingen maakten. Razendsnel. Zo ontzettend heet."
Drie Nederlanders werden verpletterd onder instortende gebouwen. Vier anderen raakten zo zwaargewond dat voor hun leven wordt gevreesd. Zo stond een van de mannen precies naar de explosie gekeerd: zijn brandwonden zijn zo ernstig dat zijn ribben eruit steken.
De overlevenden moesten soldaat Meegens achterlaten in een brandend gebouw, hij was beklemd geraakt. "Laat me maar liggen. Gaan jullie maar", zou hij hebben gezegd. "Ik vraag me nog steeds af of hij wérkelijk heeft gezegd 'ga maar", zegt René Schäfer. "Verbeeld ik het me niet? Ik heb er nog steeds een gevoel van schuld over."
"Kilometers verwoesting, kilometers ontmenselijking", wachtten Schäfer buiten. De mannen verbazen zich hoever ze ineens kunnen zien. "Het ene moment stond je nog in de stad met allerlei gebouwen en fabrieken. En het volgende moment, als je rondkijkt, begin je te beseffen: hé, de hele stad is weg!"
De mannen, onbekend met het nieuws over Hiroshima, begrijpen niet wat er kan zijn gebeurd. Ze redeneren dat misschien het gasnetwerk van de stad is geëxplodeerd. Of speculeren over nieuwe wapens: een magnesiumbom? Een elektrische bom? Schäfer: "We gisten maar wat."
Tijd om erover na te denken is er niet; de talloze gewonden moeten verzorgd worden. "Gepelde mensen, badend in het bloed en ik hoorde ze huilen, struikelend en vallend over de puinhopen", gruwt Schäfer. Burki heeft het over brandblaren waardoor "lappen celofaanhuid" losraken.
"Mensen liepen met brandende kleding rond en sprongen in het kanaal. Anderen was de kleding van het lichaam gerukt. De toestand was onbeschrijfelijk", zegt Van Houten. Er moeten nu al vele tienduizenden doden zijn, en van het veelvoud aan gewonden zullen ook nog mensen sterven.
De overlevenden zijn van plan de bergen rond de stad in te trekken, weg van het inferno, het crematorium. "Al vluchtend sloten wij ons aan bij de stroom Japanse vluchtelingen. Krijgsgevangenen steunden Japanse gewonden en droegen de kleine kinderen van moeders die in doodsangst verkeerden en tot niets meer in staat bleken", zegt Schäfer. "Alle vijandschap was vergeten."